de leden verkregen als "eindejaarsgeschenk" een
fraaie prent, ditmaal met een afbeelding van het
kasteel Ypestein.
In het jaar 1980 trokken twee exposities grote
belangstelling. Op maandag 5 mei werd met een
tentoonstelling aandacht besteed aan de herden-
king van het begin en einde van de Tweede
Wereldoorlog. Ook de Cronyck van mei werd
geheel gewijd aan hetzelfde thema. Auteur was
mevrouw R. Vennik-Gelderblom.
Ajh 3-.Expositie Tweede Wereldoorlog, 1980
Het mag geen verwondering wekken dat toen
rector Bertrand van "Kapel" de heer Wijn opvolg-
de als voorzitter een nieuwe expositie werd inge-
richt over de herdenking van vijfenzeventig jaar
herleving van de bedevaarten van Onze Lieve
Vrouw ter Nood. Dat kardinaal Alfrink bereid
werd gevonden op 2 november de opening te
verzorgen maakte de tentoonstelling extra bijzon-
der.
Tijdens een extra opening van de Oude Pastorij
op tweede kerstdag trok de expositie ruim 120
bezoekers.
1981 - 1990: een bloeiende vereniging
In de Heylooer Cronyck van december 1981
schreef de secretaris dat er "geen reden tot
ontvredenheid" was. Door een ledenwerfactie bij
Afb. 4: KardinaalAlfrink tekent het begoekersregister, 1980
de opening van't Loo verdubbelde het ledenaan-
tal tot meer dan 450. Er was een stevige bestuur-
lijke basis met de heer Wijn -wederom- als voor
zitter en naast hem een zestal bestuursleden.
Enkele jaren later namen de heren Van Tiel, als
penningmeester, en de heer Van den Kommer
zitting in het bestuur. Problematisch was echter
wel het betrekken van leden bij het organisatori-
sche werk. Werkgroepen wilden niet van de grond
komen, met uitzondering van de archeologische
werkgroep. Gastheren en gastvrouwen voor de
oudheidkamer meldden zich maar mondjesmaat
aan. Voor het leveren van kopij, het uitvoeren van
redactiewerk voor de Cronijck, het vouwen en
nieten en het verspreiden van de verschenen
nummers was men steeds aangewezen op de
bestuursleden.
Enkele vrijwiligers richtten samen met bestuursle
den de bovenverdieping in die niet was aangepakt
bij de verbouwing. Daarmee ontstond daar een
volwaardige tweede expositiezaal.
Het gemeentebestuur was een een ware mecenas.
De veel te grote verwarmingsinstallatie, berekend
op het verwarmen van het voormalige bejaarden-
huis, slurpte grote hoeveelheden stookolie op. De
gemeente stelde zich garant voor de kosten.
De installatie werd later vervangen door die van
het afgebroken Astatheater. Ook toen nam de
gemeente de kosten voor haar rekening.
8