eeuw) en Beka (14e eeuw). Alcuinus beschreef al hoe
Willibrord eens met zijn elf metgezellen "dicht bij zee"
(Heiloo?) kwam en dat er nergens zoet water te vinden
was. Hij liet een gat graven en knielde in gebed, waarna
het water begon te stromen en "alle dorstenden zich
rijkelijk konden laven en wegens de heiligheid van de
gelukzalige man de almacht van de Schepper verheerlijk-
ten". En inderdaad zien we verschillende omstanders
extatische blikken ten hemel richten terwijl anderen het
fenomeen zelf aan het bestuderen zijn. Beka was de
eerste die het wonder in Heiloo situeerde. "Dezelfde
put", zo meldde hij, "wordt nu nog in het gebied van
Heyligelo openlijk getoond, welke door de inwoners die
daar wonen in de tegenwoordige tijd de St. Willibrordu-
sput wordt genoemd
Alkmaar. Het dwarsschip en het gotische koor lagen
volledig in puin. Op het schilderij echter zien zij er
ongeschonden uit. Kennelijk heeft de schilder ernaar
gestreefd de situatie van voor de komst van de geuzen te
doen herleven, waardoor de Willibrordusscene zich in
het 'katholieke' verleden afspeelt. Dit is de reden waarom
het Heiloose altaarstuk in cultuurhistorisch opzicht zo
belangrijk is. Naar de mening van Van Eck laat de voor-
stelling immers de strijdlustigheid van de Hollandse
katholieken zien. Ze werden gedwongen in het geheim
de mis te vieren, maar streefden daarbij toch naar zoveel
mogelijk pracht en praal. Ook in de iconografie van het
altaarstuk komt dit "blijvende zelfbewustzijn" aan het
licht. Door een scene op te nemen waarin Willibrordus
de bron laat ontspringen op de plek waar nu nog steeds
Afb. 6. Rooms-katholieke schuilkerk aan de Westerweg
Het katholieke zelfbewustzijn: strijdlustig en
ongebroken
Oorspronkelijk stond er op de plaats van de parochie-
kerk ("Witte Kerk") een houten voorganger, mogelijk
gesticht door Willibrordus. De latere tufstenen paro-
chiekerk was dan ook aan de heilige gewijd. De in de I6e
eeuw meer uitgebouwde kerk werd in 1573 echter zwaar
beschadigd door de geuzen vanwege het beleg van
de Willibrordusput staat, laten ze zien dat de katholieke
traditie ongebroken is. Door op de achtergrond van die
scene ook de kerk weer te geven zoals hij eruit zag voor-
dat hij door de geuzen werd verwoest, wordt de blij
vende claim van de katholieken op de heilige Heiloose
grond nog eens kracht bijgezet, aldus Van Eck.
Ten tijde van de vervaardiging van het schilderij in 1631
werden de toren en het schip van de kerk hersteld om in
6 <s&i