Afb. 4. Scene rechtsonder Dominicuskerk. Op het altaarstuk van Heiloo draagt hij niet de zwartwitte pij van de Dominicaner monnik, maar een albe (wit ondergewaad) met daarover een stola die hem als priester kenmerken. Het was in deze rol dat zijn parochianen in Alkmaar en Heiloo hem kenden. Het wonder van de heilige Willibrordus (658-739) In de linkervoorstelling knielt, temidden van zijn gevolg, de Heilige Willibrordus bij een put waarin met een zwierige boog een straal water spuit uit een bron die de heilige zojuist onder de punt van zijn kruisstaf (teken van zijn bisschoppelijke waardigheid) heeft doen ontspringen. Zijn gezicht is naar boven gekeerd, zijn handen zijn gevouwen in gebed. Voor hem staan twee kruiken die verwijzen naar de vele wonderen van Willi brordus. Rechts achter de put staat een jonge diaken, gekleed in een rijk versierde rode dalmatiek (tuniek of mantel van een diaken), handen en armen uitgespreid en ogen ten hemel gericht: de orantenhouding (de klassieke gebedshouding). Hier wordt gedoeld op de monnik Adelbertus, een van Willibrordus' gezellen. Aicuinus en Beka, biografen van Willibrordus De schilder moet zich hebben gebaseerd op de levensbe- schrijvingen van Willibrordus door Aicuinus (eind 8e 5 Afb. 5. Scene linksonder De Heilige Dominicus verricht een wonder In de rechtervoorstelling zien we een episode uit het leven van Dominicus. Toen hij samen met de bisschop van het Spaanse bisdom Osma naar Toulouse reisde, kwam hij daar in aanraking met de ketterij van de Albigenzen die hij wist te bedwingen. Een van de belangrijkste momen- ten in deze strijd was de vuurproef. Dominicus had voor de Albigenzen opgeschreven in welke waarheden hij geloofde. Zij daagden hem uit dit boek in het vuur te werpen. Als het verbrandde, bevatte het niet de waar- heid. Tot drie maal toe werd het boek in het vuur gegooid. Niet alleen bleef het ongeschonden, het sprong ook op eigen kracht uit het vuur terug, terwijl de geschriften van de Albigenzen genadeloos door de vlam- men werden verteerd. We zien Dominicus naast het vuurtje staan met gespreide armen en een extatische blik. Een lichtstraal, ongetwijfeld een goddelijk schijnsel, valt op hem door een gat in het gewelf. Tegenover hem staat een ketter, achter hem de bisschop van Osma en ter rechterzijde ontwaren we een ridder te paard, die getuige was van het gebeuren en het verhaal overbracht. Links aan de zijkant, tussen de rug van de bisschop en de zuil, staat een figuur in priestergewaad met portret- matige trekken die zijn blik op de toeschouwer richt. Zijn gelaatstrekken komen redelijk overeen met Hermanni's nogal schematische portret in de Alkmaarse

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Heylooer Cronyck | 2014 | | pagina 7