wijs op dezelfde dag) werden vervangen door een meer individuele benadering met meer privacy. Op plekken waar alle patienten werden gewassen met vier sponzen en twee emmers groene zeep, werd met succes geijverd voor een eigen washandje, handdoek en stukje zeep. Waar dit mogelijk was, mocht de patient zijn eigen eten opschep- pen vanuit schalen in plaats van dat een verpleger met een klap het eten op het bord smakte. op een later tijdstip werd ingehaald. Als een verpleger verkering had en deze moest reizen om naar zijn geliefde te gaan, mocht hij, ook hier als de dienst het toeliet, vroeger naar "huis". Het moment waarop de breeders het habijt mochten inruilen voor een kostuum was memorabel. Sommigen sprongen figuurlijk een gat in de lucht, anderen vonden het letterlijk en figuurlijk een ontmanteling van het broederschap. Afb. 4. Keuken Willibrordusstichting Patienten werden in de loop der tijd ook steeds meer respectvol aangesproken en benaderd. Familieleden werden eindelijk aangemoedigd de banden met patien ten weer aan te trekken, nadat veel van deze banden bijna niet of nooit hadden bestaan of zelfs vanuit de instellingen waren ontmoedigd. Deze vernieuwingen werden niet zelden ingebracht door de verplegers. Dit ging niet altijd zonder slag of stoot onder het bekende motto: "We hebben het altijd zo gedaan en zo was het toch goed?!" De komst van de verplegers werkte een normalisatie voor de patienten in de hand, iets dat later bij de komst van verpleegsters en huishoudelijke krachten verder versterkt werd. Natuurlijk werden ook verpleegkundige handelin- gen uitgevoerd als verbinden en injecteren. Ook het begeleiden van patienten naar artsen of specialisten buiten de Willibrordusstichting behoorde tot de taken. Voor de breeders was het nieuw en vernieuwend dat er meer verplegers binnen de muren kwamen. Zij namen als het ware een stukje "maatschappij" mee. Voor een aantal breeders was het een welkome ondersteuning bij de nodige vernieuwingsdrang die zij voelden en zij waren de verplegers dan ook meestal zeer welgezind. Op sommige afdelingen mocht je in diensttijd voor Stabilitas voetballen, mits de dienst dit toeliet en de tijd -yj Afb. 5. Broeders in habijt bij de Mariagrot Tijdens de opleiding moest men ook creatieve handvaar- digheden aanleren zodat men hier ook met de patienten mee aan de slag kon. In de dagelijkse praktijk waren de broeders in ieder geval goede leermeesters. Van velen kon je leren hoe een en ander moest, van sommigen leerde je hoe het in ieder geval niet moest. De buitenwereld van de Willibrordusstichting. In de beschreven periode was er voor de middenstand van Heiloo ook plek binnen de muren van de Willibror dusstichting. De opvallendste verschijning was waar- schijnlijk wel Radio Bakker van de Kennemerstraatweg tegenover de stichting. Deze plaatste en repareerde de meeste televisies (toen nog zwart-wit) op de Willibror dusstichting en plaatste zo nodig ook een leenapparaat. De firma Ranzijn was de vaste leverancier van kruide- nierswaren via het centrale magazijn, vanwaaruit de inkoop werd geregeld. Later was het Dick Groot (de latere directeur van de Grosmarkt), kruidenier aan de Stationsweg, die de eerste stappen zette om op afdelings- niveau producten te mogen leveren. Cafe La Strada had goede klandizie van verschillende patienten en verplegers en ook de heer Mascle van de sigarenwinkel op de hoek Kennemerstraatweg-Stations- So® 23

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Heylooer Cronyck | 2014 | | pagina 25