geweigerd, waarop mevrouw Van Houweningen op haar beurt weigerde om De Specht te verlaten. Afb. 2. Huize 'De Specht' Een nieuwe fase Door deze weigering was er een nieuwe fase in deze ingewikkelde situatie ingetreden. Wilde de burgemeester toch in De Merel gaan wonen dan moest mevrouw Van Foreest naar De Specht, want de heer Kalff wilde perti nent geen inwoning hebben. Er was dus maar een oplos- sing: vordering van De Specht. Dit geschiedde op 13 juni 1947 en mevrouw Van Houweningen kreeg de aanzegging om op 24 juni de woning ontruimd te hebben. De heer van Houweningen vertoefde nog steeds in Indie zodat hij de belangen van zijn gezin niet kon behartigen. Tegen deze vordering kon niets begonnen worden en dus verhuisde men onder protest uit De Specht naar de kamers op Kennemerstraatweg A 226. Zo ontstond de situatie dat in De Specht vijf personen woonden (vroeger zes) en in De Merel het gezin van de burgemeester, bestaande uit vier personen en een gouvernante. Op 28 november 1947 liet de heer Van Houweningen, na zijn terugkeer in Nederland, een ingezonden stuk in de Vrije Alkmaarder opnemen. "Naar aanleiding van uw artikel onder het hoofd: Vreemd beleid van Heiloo's burgemeester, verzoek ik u om plaatsing van ondervolgende "aanvulling", teneinde de situatie iets duidelijker te maken. U schreef dat de Specht door vijf dames bewoond is, doch dit zijn erslechts twee, namelijk de bejaarde Freule Van Foreest met haar "dame de conversa tion". De Specht werd bewoond door mijn gezin, mijn vrouw en twee kinderen en de 80 jarige weduwe Van Houweningen die invalide is, een volwassen broer en nog een zelftandige dame. De Specht heeft beneden twee grote en een kleine kamer, w.c., keuken en boven vier slaap- of zitkamers en een keuken. Nu worden al deze vertrekken, namelijk zeven kamers en twee keukens, plus kelder en een zeer ruime zolder en w.c. gebruikt door twee zeer bejaarde dames. De tuin om het hele huis is geheel opgeknapt door de gemeente en wie betaalt datDe dame en de drie dochters die eerst bij de Freule Van Foreest in de Merel woonden, werd een eigen huisje gegeven hetgeen als volgt is toegegaan. In de Nicolaas Beetsweg woonde een familie Blokker. Twee bejaarde lieden. Mevrouw Blokker werd ziek en moest tijdelijk opgenomen worden in het ziekenhuis te Alkmaar. Tijdens haar ziekte werd met medewerking van Dominee Bloemhojf (hoe is me een raadsel) plaats gemaakt in Wester- licht waar de familie Blokker reeds vanaf 1941 als gega- digde stond ingeschreven. Mevrouw Blokker mocht na haar herstel niet meer terug naar Heiloo, zelfs niet om haar verhuizing te regelen. Ze moest direct naar Westerlicht. Mijn tachtig jarige, rechts verlamde moeder, welke op dokters attest geen trede van een trap mag lopen, stond reeds vanaf1940 ingeschreven voor Westerlicht. Bij navraag bij dominee Bloemhojf werd mij medegedeeld dat de heer Blok ker jaren als ouderling der kerk hadgefungeerd en voorrang had. Ik toonde mijn verwondering door op te merken dat mijn moeder vanaf haar jeugd lidmate der zelfde kerk was geweest en steeds aan haar verplichtingen had voldaan, doch dat een vrouw nu eenmaal geen ouderling kan zijn. Dat hier ook weer iets achter zit, staat voor mij vast maar mag nu eenmaal niet gezegd worden. Momenteel woon ik dus in een huiskamer van drie bij drie meter met vrouw en twee kleine kinderen, een tachtig jarige moeder, een oudere broer, hetgeen totaal zes personen maakt en is hiervoor als slaapgelegenheid aangewezen op (boven) een ruime slaap- kamer en twee alkoofes van 1 3A bij 2 meter. Hoe wilt u daar zes personen in onder brengen en dan nog wel de invalide, niet trappen lopende oude darnel In de Specht waren drie vaste wastafeh en schoorsteenmantels. Wij hebben nu op geen der kamers zelfs water, laatstaan wasta- fels en moeten wij ons alien, ook de tachtig jarige dame, in degootsteen in de keuken wassen. Mijn vrouw had wastafels geeist en een schoorsteenmantel en deze waren met de aanleg van gas toegezegd: "Als de gemeente het niet betaalt, zal ik (de burgemeester) de rest bijpassen". Ten einde deze belofie niet gestand te hoeven doen, kreeg mijn gezin een vorde- ringsbesluit "per sterke arm binnen vier dagen verhuizen". Toen ik reclameerde bij mijn thuiskomst uit Indie kreeg ik van de "burgervader"te horen dat mijn vrouw er dan maar niet uit had moeten gaan zolang de verbeteringen niet waren aangebracht waarop ik repliceerde dat er een vorde ring frauduleus en onwettig) was, doch daar was de burgemeester niets van bekend. "Er was toch geen vordering? "waren zijn woorden, waarop ik hem het door )&s 9

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Heylooer Cronyck | 2014 | | pagina 11