een fiinke Meid, Links van de herberg lag de kegelbaan en rechts stond een doorrijstal. Sommige bronnen geven aan dat die doorrijstal niet bij de Rustende Jager hoorde, maar bij het ertegenover liggende herberg-pension De Onderneming (later Oude Herberg). Tot 16 januari 1910 hebben Evert en Sara van der Horst de zaak samen geleid. Op die dag overleed Evert op slechts 37-jarige leeftijd. Sara zette de zaak toen al- leen voort. In 1910 wordt de weduwe Sara Wilhelmina van der Horst-Briefjes Koetsveld als eigenares genoemd. Direct gevraagd: bij mej. Wed. E. v. d. HORST, Heiloo Afb. 12. Advertentie van September 1910 in de Schager Courant. Zij doet dan als zelfstandige haar eerste aanvraag tot het verkopen van sterke drank. Voordien was dat de taak geweest van Evert. In de zaak werd ze bijgestaan door de beide obers Bram Ruiter en Jan Stoop. Bovendien vraagt ze voor direct een flinke meid. ting zuid-noord geweest dan bad niets het vuur kunnen stuiten. De brand moge dan ook beperkt zijn gebleven tot het ene perceel, hij he eft nog eens ernstig do en den ken aan het grote belang voor deze gemeente, aan een waterlei- ding verbonden. Van het gebouw zelf zijn slechts een paar brokken muur blijven staan. Het hoorde in eigendom toe aan mevrouw de weduwe E. van der Horst te Alkmaar en was verzekerd. Ook de inboedel van de inwoner de heer J. de Rover was verzekerd evenals de cafe inventaris. Grote schade leed ook de N.V. Alkmaarse telefoon- en goederen besteldienst, omdat in de Rustende Jager het onderstation Heiloo was gevestigd. Het telefoonverkeer Alkmaar-Heiloo en het net van Heiloo zelf zal vermoede- lijkgeruime tijd verstoordzijn". LIT HELLO- in den nacht van Zaterdag op Zondag it aimer dt laruifiijkf nertoerg, waai ,de Kuaicndr Jager" turning, geneei afgeoraad. De brand door enhrtrndr ooraaak in de woonitamer. Toen de bewoaers omatreeka hall een fael vuur ontdekten, grepen dc viammea reeds zap snct en zoo lei am zica f"*", dar er aiet aaa te darken viel teu te redden in aacatgewaad saorttra ze naar bid- ten viuchten. De brandkiok werd geluid en apoedig Afb. 13- Fragment van het verslag van de brand in de Alkmaarsche Courant De bekende Heilooer Piet van Steeg gaf in een ooggetui- De grote brand in 1915 en de gevolgen genverslag het volgende weer. In de nacht van zaterdag 27 op zondag 28 februari 1915 Als kind maakte hij het mee dat zijn vader Maarten van brandde De Rustende Jager helemaal af. Allerlei pu- Steeg, die door een enorme herrie buiten wakker was ge- blicaties vermelden dat de brand in 1914 plaatsvond. worden, in paniek naar buiten rende. Daar zag hij dat er Deze foute datering schreef men kennelijk klakkeloos in de buurt een pand in brand stond. Nu was Maarten van elkaar over. Het juiste jaartal is 1915, zo leert ons net bezig met de bouw van enkele winkelpanden naast onderzoek, want de Alkmaarsche Courant van maandag de Rustende Jager. Hij schrok zich dus wild, vreesde het 1 maart 1915 doet uitgebreid verslag van dit gebeuren. ergste en riep: "Daar gaat mijn klussie Zoon Piet sprong met zijn broertjes het bed uit en sa- "In de nacht van zaterdag op zondag is alhier de lande- men gingen ze op de brand af. Daarna konden zij hun lijke herberg, waar de Rustende Jager uithing, geheel af vader gerust stellen, het ging slechts om de Rustende gebrand. De brand ontstond door onbekende oorzaak in Jager. Ze vonden het schouwspel wel fantastisch. Piet de woonkamer. Toen de bewoners omstreeks half een het zag naar eigen zeggen de biljartballen brandend over het vuur ontdekten grepen de vlammen reeds zo snel en fel om biljart rollen. Door de grote hitte zochten de jongens zich been dat er niet aan te denken viel iets te redden - in bescherming achter de dikke bomen aan de overkant nachtgewaad moesten ze naar buiten viuchten. De brand- van de Straatweg. Dat was hun geluk, want toen in een klok werd geluid en spoedig waren er talrijke dorpsgenoten keer de voorgevel in zijn geheel omviel, stuiterden de aanwezig maar van blussen kon geen sprake zijn daar de punt van de gevel en de andere brokstukken over de weg gemeente geen waterleiding en geen brandspuit bezit. Een vlak langs hen heen. Het pand brandde tot de grond toe geluk was het dat de westenwind de geduchte vonkenregen af. De doorrijstal, die iets vrij stond, kon aan de vuurzee voornamelijk over de weilanden joeg. Was de wind rich- ontsnappen. S09 7

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Heylooer Cronyck | 2013 | | pagina 9