De advertentie had succes, want begin 1795 verkocht Geertje Pieterse de Leeuw, inmiddels de weduwe van Claas van Santen, aan Willem de Jager de herberg De Prins met stal, boet, erf en croftje, ten noorden en ten oosten grenzend aan het huis van Daniel Carel de Dieu. Het is best mogelijk dat Willem de Jager, gezien zijn achternaam, de naam van De Prins heeft veranderd in de Rustende Jager. Die naam komt voor het eerst voor in 1807. Het pand heet dan "Herberg de rustende Jaag- er, bevorens de Prins". Maar er is dan al wel weer sprake van een andere kastelein. HERBERG De rustende Jaager, bevorens de Prins. REISGELEGENHEDEN. De Alkmanrder Wagen pasfeert hier door, oofc de Post voor brieven: achter Ktuljler en Tpcjicin (weicer eene aanzieniijke plaats, waarvan rader,) plagt men per. fchuit naar Abnaar enz. te kannen konien; doch deeze gelegcnhcden zijn thans vreg. Afb. 3De Prins heet nu De rustende Jaager' In dat jaar geven Gerrit Pietersz. Reek en zijn vrouw Jannetje Pieterse Aartse uit Heiloo aan Jan Smit, even- eens uit Heiloo, voor de schuld die ze aan Smit hebben, de Rustende Jager als onderpand. De zaken van Reek lijken niet helemaal goed te zijn ge- gaan, want op 14 augustus 1810 staat er in de Haarlem- mer Courant: 'Uit de hand te koop: Een huis, erf en een kamer terzijde, staande over hetzelve een boetje met een stukje land, annex zijnde een welbeklante herberg genaamd de Rustende Jager met alles deszelfi toebehoren, waarin die affaire sedert onheuglijke jaren met goed succes is gedaan en nog wordt gecontinueerd, staande en gelegen in de buurt te Heiloo en Oesdom. Te bevragen bij Gerrit Reek in voornoemde Herberg". Daarna wordt het even moeilijk met het identificeren van kasteleins, maar in September 1841 hebben we weer suc ces. Dan maakt J. Blokdijk, kastelein van de Rustende Jager, door middel van een advertentie bekend dat hij "op 15 September voornemens is des middags ten 2 ure ter zijner woonplaatse te doen plaats hebben eene Harddraverij. De prijs zal zijn een stuk gewerkt zilver en tot premie zal fi- naal worden vereerd een paar hoofdstellen". In 1879 was inmiddels W. Burgers de eigenaar. Op 10 augustus van dat jaar hield de afdeling Heiloo van de Hollandse Maatschappij van Landbouw in de Rustende Jager van W. Burgers de algemene zomervergadering. Zes jaar later bleek de Rustende Jager overigens weer in andere handen te zijn overgegaan. Brand In 1885 sloeg het noodlot toe en dat zou, zo leert de geschiedenis, niet voor de laatste keer zijn. De Rusten de Jager was toen nog een cafe gecombineerd met een boerenbedrijf, zoals dat in die tijd veel voorkwam. Op 22 januari van dat jaar woedde er in Heiloo een hevige brand die volgens de krant "t Vliegend Blaadje" van 24 januari 1885 de boerderij de Rustende Jager in de as legde. Een deel van het vee kwam in de vlammen om. Ook de eigenaar liep bij zijn pogingen om nog zoveel mogelijk te redden hevige brandwonden op. In dezelfde krant stond op pagina 2 dat de eigenaar van de Rus tende Jager, de heer M. Dekker, aan die brandwonden was bezweken. Te Heiloo bij Alkmaar woedde Dinsdagnacht een hevige brand, welke de boerderij »De rustende jager" iu asch legde. Een deel van het vee kwam in de vlammen om. Ook de eigenaar bekwam, bij het pogen om het zijne te redden, hevige brand wonden. Een later bericht meldt, dat de heer M. Dekker, eigenaar van de te Heiloo verbrande boerenplaats, aan de bekomen brandwonden is overleden. Afb. 4a. en 4b. Berichten uit't Vliegend Blaadje 24januari 1885, nieuws- en advertentiebode voor Den Helder en Omstreken. 4 &3i

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Heylooer Cronyck | 2013 | | pagina 6