In 1729 trouwde zij op vijfenveertigjarige leeftijd met haar elf jaar jongere neef Dirk van Egmond van de Nijenburg (1695-1740); een huwelijk bedoeld om het vermogen binnen de familie te houden. Het huwelijk is echter kinderloos gebleven. Maria's poppenhuis Het pasgetrouwde paar liet in 1730 in Nijenburg de Blauwe Kamer inrichten. Pruisisch of Berlijns blauw kon sinds 1704 chemisch vervaardigd worden en was en vogue! De schouwwand in deze kamer is ge'inspireerd op ontwerpen van de Franse Hugenoot Daniel Marot, die een barokke Franse stijl naar Nederland bracht met totaalontwerpen voor het interieur14. Volgens overlevering zou het poppenkabinet of poppen huis van Maria in deze Blauwe Kamer gestaan hebben. Dit lijkt aannemelijk op grond van de overeenkomst van de vergulde lijsten met cannelures op de schouw wand en op het poppenhuis. In de boedelinventaris van Marias nalatenschap wordt bij de beschrijving van de Blauwe Kamer het poppenhuis echter niet genoemd. Wei is er een aparte pagina gewijd aan een "poppecamer met een poppekas met silver poppegoet en anders"15. Mogelijk wordt hiermee dezelfde, vrij kleine kamer bedoeld waarin het poppenhuis nu staat. Door de recente restauratie is onder andere duidelijk geworden, dat een belangrijk deel van de huidige wit geschilderde kast aan het eind van de achttiende eeuw vervaardigd is. Hoe de kast er in de tijd van Maria uitzag is niet bekend. Maria had bepaald dat Nijenburg met de inventaris nooit mocht worden verkocht door haar erfgenamen, haar oom en neef Van Foreest uit Hoorn16. Wei is het poppenhuis in de loop van de tijd nogal eens verhuisd. Het heeft: in de negentiende eeuw in Utrecht gestaan, maar kwam in 1911 weer terug in Nijenburg. In de Aft>. 4. Het Haarlemse poppenhuis van Sara Rothe Tweede Wereldoorlog is in 1944, na inkwartiering van Duitsers in Nijenburg, de inboedel van het poppenhuis ondergebracht in het Rijksmuseum in Amsterdam. Het miniatuurzilver was al voor deze verhuizing verloren gegaan17. In 1965 kwam deze inboedel weer terug in Nijenburg, waar de laatste bewoonster, mevrouw E. Snethlage-Van Foreest de kast opnieuw inrichtte18. Samen met de portrettencollectie van de familie Van Foreest is het poppenhuis in 1966 ondergebracht in de Stichting van Foreest en van Egmond van de Nijenburg. In een brief namens deze stichting aan de hoofddirec- teur van het Rijksmuseum is sprake van een transport van het poppenhuis naar Alide Soeters-Van Foreest in Rotterdam19. Het is bekend dat het weer teruggekomen is in Nijenburg, waar het zich tot 2008 bevond. Toen werd het in bruikleen afgestaan aan de Vereniging Hen- drick de Keyser die een grootscheepse restauratie ter hand nam. Dit was nodig omdat het poppenhuis ten gevolge van een jarenlang verblijf in een te vochtig ver- trek in Nijenburg zeer te lijden heeft gehad. Het bleek vervuild en er was vochtschade en daardoor een schim- meluitbraak op de meubels en de poppen. Het is voile- dig gedemonteerd en gereinigd. Op de zolderverdieping van Huis Bartolotti, het kantoor van de Vereniging Hendrick de Keyser aan de Herengracht in Amsterdam, is de restauratie van het textiel en andere objecten uitge- voerd. Het is een zeer kostbaar project geworden waar- aan door een tiental restauratoren en specialisten is ge- werkt. De inboedel met een omvang van meer dan driehonderd objecten is daarbij gei'nventariseerd, be- schreven en gefotografeerd. Toen het poppenhuis van Maria aan deskundigen werd gepresenteerd zagen zij niet direct de waarde ervan. Het was een bonte verzameling van verschillende poppen en voorwerpen. De bekende poppenhuizen uit dezelfde pe- riode in bijvoorbeeld het Rijksmuseum, het Frans Hals Museum of het Gemeentemuseum Den Haag hebben een luxueuzere kast, zijn zuiverder van stijl en rijker aan- gekleed. Bij nadere beschouwing bleek het poppenhuis van Maria juist bijzonder interessant te zijn, juist omdat het bestaat uit een verzameling dozen met interieurs en poppen uit zowel de zeventiende als de achttiende eeuw. De vier lagen van het interieur zijn mede hierdoor verschillend van hoogte. De onderste laag is het hoogst, daar bevinden zich de als kraamkamer ingerichte ont- vangstzaal met een hemelbed en de unieke stoffenwin- kel. De miniaturen bleken zowel in de zeventiende als in de achttiende eeuw vervaardigd te zijn. Enkele miniatu- 3

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Heylooer Cronyck | 2013 | | pagina 5