vertederend, maar ook bewonderenswaardig knap en
natuurgetrouw nagemaakt4. Veel van de miniaturen
voor de inrichting ervan waren van zilver5. Deze poppen-
huizen waren soms net zo kostbaar als de woning waarin
de eigenaresse zelf woonde.
Er zijn in Nederland ongeveer dertig pronkpoppenhuizen
bekend, waarvan er den in museale collecties zijn opge-
nomen. Zij zijn een belangrijke bron van informatie
over de wooncultuur in de zeventiende en achttiende
eeuw6. De poppen beelden in de verschillende vertrekken
alledaagse situaties uit, zoals een kraambezoek of huis-
houdelijk werk. Poppenhuizen geven een betrouwbaarder
beeld dan schilderijen uit die periode, omdat schilders
vaak een boodschap wilden overbrengen of hun kunst-
zinnige vaardigheden wilden tonen7.
De miniatuurwereld in de poppenhuizen was de wereld
van de huisvrouw, met alles wat zich daarin kan voordoen.
Zelfs als de eigenaresse geen kinderen had, zoals Maria van
Egmond van de Nijenburg, waren er kraam- en kinderka-
mers. Ze tonen het ideale huishouden. Een goed familie-
leven werd in protestants Holland immers gezien als de
bakermat van deugdzaamheid8. De poppenhuizen zijn
meestal volgens eenzelfde patroon ingedeeld. Er zijn altijd
een of meer belangrijke ontvangkamers, een kraamkamer,
een kinderkamer, een keuken, was- en kleerzolders, een
voorhuis met gang, een kantoor en soms een tuin9.
Een mooi voorbeeld van zulke luxueus ingerichte pop
penhuizen is onder andere het zeventiende-eeuwse
poppenhuis van Petronella Dunois (1650-1695), dat nu
in het Rijksmuseum te zien is. Dit is een van de oudste,
nog bewaarde poppenhuizen. Petronella Dunois, die
door verschillende erfenissen heel kapitaalkrachtig was,
ging in 1677 in ondertrouw met haar ook heel welge-
stelde neef Pieter van Groenendijck. Op de lijst van haar
huwelijksinbreng wordt onder andere haar poppekas
met sijn toebehoreri vermeld. Omdat Petronella van
1670 tot 1677 in Amsterdam woonde, zou het vaststaan
dat haar poppenkast en het grootste deel van de inboe-
del in Amsterdam zijn vervaardigd en verzameld. Na
haar huwelijk heeft zij zich in Leiden gevestigd, waar zij
later aan het Rapenburg ging wonen. Het huwelijk bleef
kinderloos. Nadat Petronella in 1695 was overleden
bleef haar poppenhuis nog tot 1731, het jaar waarin
haar echtgenoot overleed, in dit huis staan10. afb.3
Een ander prachtig voorbeeld is het achttiende-eeuwse
poppenhuis van Sara Rothe (1699-1751) in het Frans
Hals Museum in Haarlem. Sara Rothe was getrouwd
met de koopman Jacob Ploos van Amstel, met wie zij
aan de Keizersgracht in Amsterdam woonde. De zomer-
Afb. 3. Het poppenhuis van Petronella Dunois
maanden brachten zij door in hun buitenplaats Klein
Berkenrode aan het Spaarne in Haarlem. Onderweg van
Halfweg naar Haarlem is zij op zeer ongelukkige wijze
aan haar einde gekomen. Met koets en al is zij in de
Haarlemmertrekvaart te water geraakt en waarschijnlijk
door haar zwaarlijvigheid al verdronken, voordat men
haar kon helpen11. Sara was in het bezit van twee pop
penhuizen, waarvan het ene zich nu in het Gemeentemu-
seum Den Haag bevindt en het andere in Haarlem. Van
beide poppenhuizen zijn notitieboekjes bewaard geble-
ven, waarin Sara haar bestellingen en opdrachten aan
onder andere meubelmakers nauwkeurig bijhield. Van
het Haarlemse poppenhuis (afb.4) is ook een inventaris-
lijst bewaard gebleven12.
Maria van Egmond van de Nijenburg
Maria van Egmond van de Nijenburg, van wie helaas geen
portret bekend is, leefde van 1684 tot 1742. Zij was de
derde eigenaresse van het poppenkabinet. Het zogenaam-
de 'poppegoet' had zij in 1710 geerfd van haar een jaar
oudere zus Hester. Die had het op haar beurt op twaalf-
jarige leeftijd geerfd van haar peettante Adriana Christina
Heidanus (1662-1699) uit Leiden. Maria heeft deze oude
verzameling poppegoet' uitgebreid en aangevuld13.
Na het overlijden van haar vader Gerard van Egmond van
de Nijenburg (1646-1712), burgemeester van Alkmaar,
erfde Maria samen met haar moeder Machteld van
Foreest (1642-1721) Nijenburg in Heiloo. Zij gingen het
als buitenplaats gebruiken. Toen haar moeder overleed
was Maria van haar vijf broers en zusters de enige nog
levende erfgenaam. Doordat haar beide ouders zeer ver-
mogend waren, werd zij de rijkste vrouw van haar tijd in
Holland boven het IJ.
2 eo<!