nog in staat was om werken van groot formaat te schil
deren. Hij vermeldde op de middelste schildering op
een prominente plek zijn leeftijd: "Aetatis 76". Op de
achterkant is een notitie aangetroffen met de volgende
tekst:
"Johannes hoogsaat voor aan op de blomgracht Meester
Fijn Schilder tot Amsterdam met 3 raamen"
Dit zal het bestelbriefje zijn voor de drie spanramen,
eventueel met het linnen. Het geeft in ieder geval aan
dat Hoogsaat op de Bloemgracht woonde.
In het uitgavenboek dat Dirk van Egmond van de
Nijenburg bijhield staat genoteerd dat Hoogzaat op
24 augustus 1730 tachtig gulden ontving voor de grauwe
schilderijen op de blauwe kamer.
De deugden boven de schoorsteenmantel
De middelste schildering doet denken aan een toneel
ruimte: een soort podium met aan weerszijden Dori
sche zuilen waar een grote draperie tussen hangt. Op
het podium bevindt zich een gezelschap van allegori
sche figuren: vier staande vrouwen rond een zittende
figuur. Zij stellen bekende deugden voor, deugden
die opdrachtgeefster Maria bezat of graag had willen
bezitten.
Eerst zien we links de godin Prudentia, een spiegel in
haar hand. Zij is de personificatie van de Voorzichtigheid.
Rechts van de middenfiguur staat de godin Caritas. Zij
draagt een kind op haar arm en personifieert de Liefde.
Schuin achter haar zien we Justitia, een blinddoek voor
en een weegschaal in haar hand, de personificatie van de
Gerechtigheid. Geheel rechts is een vierde vrouw bezig
Afb. 4: Middelste schildering
kwaadaardige monsters te verjagen. Dit is de strijdvaardige
godin Minerva, helm op haar hoofd, lans in de ene hand
en in de andere een groot schild waarop het hoofd van
Medusa, de godin met slangenarmen aan het hoofd, is
afgebeeld. Minerva bestrijdt het kwade en personifieert
de Wijsheid.
De boodschap van de godinnen is: in dit huis heersen
goede deugden die zich hebben opgesteld rond een pro
minent op de voorgrond zittende figuur. Maar wie is
die figuur?
Het goede, adellijke bestuur
Hier zit een heerser met lange krullende haren. Een man
of een vrouw? Is dit grootvader Jan van Egmond van de
Nijenburg, de opdrachtgever tot de bouw van Nijen
burg? Of is dit Maria, zijn kleindochter, op dat moment
bewindvoerster en opdrachtgeefster van de grisailles?
Beide versies bestaan. Voor dit artikel is gekozen voor
Maria, onmiskenbaar de hoofdpersoon van het tafereel.
Haar lange mantel hangt gedrapeerd om haar lichaam,
ze houdt de scepter in haar hand. Omringd door goede
deugden personifieert zij het bestuur over landgoed
Nijenburg. De godin Caritas houdt een lauwerkrans
boven haar hoofd. Zo wordt verbeeld dat het bestuur
over Nijenburg beschikt over 'liefde tot de deugd'. Het
is dus niet zomaar een bestuur, maar een 'goed' bestuur
dat zich ook nog terzijde laat staan door diverse andere
deugden. Tussen het hoofd en de lauwerkrans zien
we bovendien nog een stralende ster, symbool van de
'Nobilitas', een Romeins woord dat met adel of met edel
te maken heeft. Het goede bestuur over Nijenburg is
dus tevens een adellijk bestuur met een edel gemoed.
Links bovenin het tafereel duikt uit een wolk een zesde
figuur op. Zij heeft vleugels en draagt twee bazuinen.
Op een ervan blaast zij de loftrompet over het Goede
Adellijke Bestuur van Nijenburg. Zij is de personificatie
van de godin Faam.
De geneugten van het buitenleven
Werkte Hoogzaat in de middenschildering met inge
wikkelde allegorieën, in de beide zijtaferelen boven
de kastdeuren koos hij als inspiratiebron bekende
mythologische verhalen, ontleend aan de veel gelezen
"Metamorphosen" van de Romeinse schrijver Ovidius
(43 v C - 17 n C).
De Metamorphosen is een Latijns dichtwerk waarin
de schepping en de geschiedenis van de wereld worden
verhaald, het leven van goden, stervelingen en mythi
sche figuren die telkens een dramatische gedaantewis
seling (metamorfose) ondergaan. De verhalen, voor
Sn<9 13