geliefd. In de huizen werd gemusiceerd en werd aan
dacht besteed aan literatuur. Menig literair werk is ont
staan in een buitenhuis of is gebaseerd op een verblijf in
een buitenhuis. Het buitenhuis was dikwijls het decor
van bruiloften en andere feestelijkheden.
Het personeel speelde bij dit alles een belangrijke rol,
want het huishouden in een groot buitenhuis was
bewerkelijk. Van 's morgens vroeg tot 's avonds laat was
men in touw bedden af te halen, kannen, pispotten en
steken te legen, brandhout en turven te verzamelen,
kachels schoon te maken, te vullen en aan te steken, olie
lampen te onderhouden, poetswerk te doen, wasgoed te
behandelen en te zorgen voor de maaltijden. Werk
waarvoor men overigens maar karig werd beloond.
Apart personeel was er voor het onderhoud van de
parken, de tuinen en het vee, dat in de directe nabijheid
van het huis werd gehouden.
Het verval
Een bron van zorg voor alle eigenaren werd in de loop
der tijden de financiering van de buitenplaats. De afne
mende welvaart in de achttiende eeuw was een van de
oorzaken. De nazaten van de actieve kooplieden werden
renteniers. De migratie van de adel naar het westen van
het land betekende de teloorgang van adellijke huizen in
het noorden en oosten van ons land. Maar omdat menig
koopmansgeslacht of een gegoede familie een adellijke
titel en daarmee samenhangende rechten verwierf werden
buitenplaatsen soms van de ondergang gered.
Een van de belangrijkste oorzaken van het verdwijnen
van buitenplaatsen was de introductie van nieuw Neder
lands erfrecht. Vanaf 1800, als gevolg van de Franse
revolutie, gold een nieuwe wetgeving. Daarin werd
bepaald dat alle kinderen evenveel rechten op de erfenis
hadden. Versplintering van kapitaal en grondbezit was
het gevolg. Buitenplaatsen werden verkocht om toerei
kende liquide middelen te verkrijgen om te kunnen
voldoen aan de erfenisrechten. Ook politieke en sociale
ontwikkelingen, mede als gevolg van de Franse revolutie,
zorgden ervoor dat het aantal buitenplaatsen steeds
meer afnam. Ze vielen in de grage handen van slopers
die goed gebruik konden maken van de sloopmaterialen.
Van het aantal van zesduizend buitenplaatsen in ons
land resteren er nu nog maar 550. De huidige eigenaars,
particulieren of instellingen, moeten zich bijzonder
inspannen om het onderhoud van hun bezittingen, het
zijn veelal grote, oude en onderhoudsgevoelige bouw
werken, te kunnen financieren.
Buitenplaatsen in Heiloo
In de geschiedenis van Heiloo zijn enkele markante histo
rische gebouwen aan te wijzen die mogelijk als buitenhuis
hebben gediend. Genoemd kunnen worden: Kranen-
broek, reeds aanwezig in de vijftiende eeuw en verbrand
in 1572, Ter Mije gebouwd op de fundamenten van
Kranenbroek, Mariënstein, het woonhuis van Alkmaarse
burgemeesters aan de Straatweg in Heiloo, en Egelen-
brug/Vrieswijk. Nader onderzoek is nodig om uit te ma
ken of deze bouwwerken en directe omgeving als 'bui
tenplaats' kunnen worden bestempeld.
Duidelijk is dat Ter Coulster, Ypestein en Nijenburg als
buitenplaats hebben gediend.
Afb. 4: Ruïne van het huis Ter Coulster, 1788
8