Afb. 4: Tekening van De Blinken volgens C. W. Bruinvis, ca,
kende goederen gesteld te worden werd geen gehoor
gegeven, in het bijzonder niet door Alkmaar. Deze stad
was niet bereid om de titels van eigendom te tonen en gaf
zich niet gewonnen.
Zo heeft het touwtrekken om de door het klooster De
Blinken nagelaten bezittingen 20 jaar geduurd. De zaak
leek toen afgewikkeld. En er resteert blijkbaar weinig
meer van het eens befaamde klooster.
Niettemin hebben we aan De Blinken een heuse
legende overgehouden. In het klooster bevond zich een
oude krijgsman die op zijn oude dag nog monnik was
geworden. Op zekere zondag wilde hij, niettegenstaande
het heilige karakter van de dag, gaan kegelen, maar nie
mand van de kloosterbroeders wilde het spel met hem
meespelen. Hij ging dus alleen aan de slag. Hij hanteerde
de bal trefzeker en gooide met vaste hand alle negen kegels
om. Daarop ging hij de kegels weer opzetten en riep daar
bij: "Ik heb er negen, dat mag de Boose mij afnemen!"
1900
Toen brulde een gruwelijke stem: "Ik heb er tien!" En te
midden van de omgevallenkegels lag een dode monnik.
Wat nu nog herinnert aan het klooster De Blinken zijn
de namen Regulierslaan en Blinkenlaan.
Noten
1 Dit artikel is een bewerking van het artikel van de be
kende stadsarchivaris van Alkmaar C.W. Bruinvis in 'Bij
dragen Bisdom Haarlem, 1908'
2 De Alkmaarse 'romantische' schrijver W.J. Hofdijk
(1816-1888) heeft met name in zijn 'Kennemer Balladen'
veel over de (vroege) geschiedenis van Alkmaar en omge
ving geschreven. Hij maakte -incidenteel- deel uit van de
literaire 'Kring van Heiloo' van Nicolaas Beets en Johan
nes Hasebroek.
sa® 7