Afb. 2: Vier reguliere kanunniken van St. Augustinus mediterend bij een geopend graf. Schilderij op paneel, 1499. moesten de Heilooër Regulieren de drie plechtige geloften van armoede, zuiverheid en gehoorzaamheid afleggen. De kloosterlingen gingen daarna niet meer gekleed in grauwe habijten, maar droegen een wit koorhemd, een zwarte wollen schoudermantel met kap. Buiten het klooster droegen ze lange zwarte reismantels en op het hoofd een zwarte baret Degenen die in de kerk de godsdiensten en de doden missen bijwoonden, die bij het ochtend-, avond- en dodengelui van de klokken baden of mediteerden, of die de kerk bij wijze van bedevaart godvruchtig bezochten, kregen een aflaat van veertig dagen als kwijtschelding van straf voor begane zonden. Volgens de 19e-eeuwse schrijver Hofdijk, bijgenaamd 'de minstreel van Kennemerland', was het klooster een groot ruim pand met een grote zaal, omgeven door galerijen, alle voorzien van "constig geschilderde glasen van histories uit den bijbel" 2. Aan de zuidzijde lagen grote moestuinen en aan de noordzijde lag een boom gaard. Het klooster had een lange oprijlaan tot aan de Nieuwpoortslaan. Die oprijlaan heeft heel lang 'Lange Laan' geheten, maar veranderde later in Regulierslaan, vernoemd naar de vroegere bewoners van het klooster. Nu ligt de laan naast een deel van het traject van de rondweg om Alkmaar. In 1457 nam Filips van Bourgondië, bisschop van Utrecht, het klooster onder zijn bescherming. Belangrijke gasten In 1470 vluchtte Eduard IV, koning van Engeland, in zijn strijd om de Engelse troon, met een kleine krijgs macht in drie schepen over de Noordzee. Berooid kwam hij in Holland aan, niet ver van de stad Alkmaar. Vaststaat dat hij in het klooster De Blinken heeft over nacht. Van daaruit bracht hij een bezoek aan de abdij van Egmond waar hij de relieken van St. Adelbert en andere Engelse heiligen wilde vereren. Na vele omzwervingen wist hij zijn troon te herwinnen. Een andere prominente bezoeker, in 1492, was Jan II. Deze heer van Egmond was in i486 stadhouder van Holland geworden. Toen de Alkmaarse lieden van het Kaas- en Broodvolk vanwege de heersende hongersnood in opstand waren gekomen, moest de heer van Egmond zijn toevlucht nemen "in 't doester der Regulieren". In 1481 kreeg het klooster te maken met baldadige lieden die voor het klooster, en zelfs erin, zowel in woord als in daad, overlast veroorzaakten en geweld pleegden. De prior van het klooster vroeg de Raad van Holland, Zeeland en Friesland om bescherming. Die kreeg hij. Maximiliaan van Oostenrijk en Maria van Bourgondië verleenden het klooster, de kloosterlingen en zelfs hun familieleden een beschermingsbrief. De officieren kregen de opdracht de brief op de gebruikelijke plaatsen af te kondigen en de wapens van hen die de bescher ming garandeerden voor het klooster op te stellen. Omstreeks 1500 werd er door Jan van der Mijde en zijn vrouw Siburgis van de Coulster een zaterdagse mis in 4

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Heylooer Cronyck | 2012 | | pagina 6