duwe Van Foreest: 'Zie, zij raakt verliefd op een arme boerenjongen, die nota bene rooms is en altijd met haar kinderen gespeeld heeft. Deze jonge knaap heeft zeker iets dat een vrouw als vrouw moet behagen.' In heel West-Friesland wordt er over Agatha geroddeld. Betje geeft toe: 'Ik moet u melden 't is iets dat al mijn gedach ten occupeert.' De verliefdheid van de rijke weduwe is niet van voorbijgaande aard. Bemint haar zeven jaar jongere geliefde Agatha soms om haar vermogen? 'De smaak is vrij, maar zo gij mij gelooft is zij een schoon heid,' schrijft Betje. En ook over de knecht, die Jan Schenk heet, is ze positief: 'Al wat hij is, is hij zijn eigen vlijt, verstand en gedrag verschuldigd. Gij zoudt mij van iets romanesque verdenken indien ik u zeide dat indien hij de gelukkige inval maar gehad had, om uit een paar aanzienlijke ouders geboren te willen worden, hij deze charmante vrouw zou verdienen.' De bekrompen regen ten denken er anders over. Dat Schenk uit een boerenfamilie komt is al erg genoeg. Maar hij is ook nog katholiek en zal in calvinistische kringen nooit op een fatsoenlijke baan kunnen rekenen. Alle hoon en spot drijven Agatha en haar jonge minnaar nog dichter naar elkaar toe. In de zomer verlaat de weduwe Floorn en trekt met kinderen en personeel naar haar buitenplaats in de Beemster. Natuurlijk wordt ze vergezeld door Jan Schenk. Hoe het verder ging De sporen van Agatha's leven zijn in Hoorn makkelijk terug te vinden. Ik begin op het Rode Steen in Hoorn bij het standbeeld van Jan Pietersz. Coen, de gouver neur-generaal van de VOC en grondlegger van Batavia. Aan de ene kant van dit plein ligt De Waag (1609). Aan de andere kant pronkt de versierde facade (1631) van het voormalige Statencollege, waarin het West-Fries museum is gevestigd. In de grote vergaderzaal zijn trotse schutterstukken opgehangen en de historische VOC- zaal daarboven geurt nog naar kruidnagel en kaneel. In het voetspoor der Van Foreesten ga ik de Grote Oost in. Aan de linkerkant staat een indrukwekkende patriciërs woning uit 1724 in Louis XVI-stijl.In het siersmeed- werk van het balkon lees ik de initialen van de opdracht gever (N)anning) van F(oreest), de vader van Agatha. Er liggen genoeg Romeinse goden en godinnen op de pui, maar toch springen de zittende figuren van Amor en Fides (liefde en trouw) in het midden het meest in het oog. Heeft Agatha haar ogen vaak hulp zoekend naar hen opgeslagen toen ze zich bewust werd van haar ont luikende liefde voor haar huisknecht? In elk geval hoefde ze niet te rekenen op enig begrip van haar twee oudste zonen die officier waren. Betje Wolff schrijft hoe de twee woedend naar de buitenplaats galoppeer den, waar hun moeder zich met Jan Schenk bevond. Daarbij zijn de degens uitgeraakt de heren hebben hunne aanstaande stiefvader van de plaats gejaagd, met vele dreigementen. En ze zijn heengereden in vollen twist. Agatha en Jan zouden hun liefde verder binnens kamers kunnen houden. Maar zo is Agatha niet! Eerst schenkt zij elk van haar kinderen een miljoen gulden. Daarna sluit ze op 4 juni 1775 een wettig huwelijk met haar grote liefde, die volgens Betje 'een fraaie tronie en een schoon statuur heeft.' De domineesvrouw uit de Beemster verzucht: 'Wat is dat ene heldin: zij durft gelukkig te zijn.' Het geluk vindt in 1788 bij de dood van de pas 40-jarige Jan Schenk een einde. 'Moeder, moeten we nu rouwen?' vragen Agatha's kinderen even beleefd als hypocriet. Ik ga naar het West-Fries Museum waar een charmant portret van Agatha van Foreest hangt. Haar blauwe japon is zeer laag uitgesneden. Om haar blanke hals draagt ze een met kanten versierd bandje. Haar prachtige ogen kijken me rustig aan en 16

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Heylooer Cronyck | 2012 | | pagina 18