Afb. 2: St. Willibrordus predikt langs de oever van de Schelde een schriftelijke bron van vele eeuwen later, de "Kroniek van de Clerc uten Laghen Lande" (1349 -1336), waarin men kan lezen, dat Willibrord naar Heiloo kwam en daar een bron deed ontspringen. Het zendingswerk van Willibrord moet echter worden gesitueerd in wat nu Noord-Frankrijk en België is. Desgevraagd geeft de archeologe Silke Lange uit Heiloo een andere opvatting weer. Ten eerste wijst zij op een opmerkelijke recente archeologische vondst te Domburg. Daar is scheepshout van een schip uit de vroege middel eeuwen gevonden waarvan het hout afkomstig is van Zuid-Engeland. Het schip is gebouwd in Zuid-Engeland. Het hout is afkomstig van een bos rondom een vroeg middeleeuwse havenstad Hamwic, bij Southampton. De vondst is dendrochronologisch gedateerd3. Dit wijst op contacten tussen Engeland en het vaste land van Zuid-West-Nederland. Allerlei waterwegen waren in de vroege middeleeuwen goed bevaarbaar. Het is dan ook zeer wel mogelijk dat de Engelse zendelingen zich per boot door het westen van Nederland hebben verplaatst (en niet op een paard). Het gebied was zeker niet ontoegankelijk in die tijd, meent Silke Lange. Ten tweede is er de recente vondst van de vroegmiddel eeuwse boerderij in het Zuiderloogebied (700 na Chr.). In feite is er sprake van het aantreffen van een vroeg middeleeuwse nederzetting van een zekere omvang met bewoning vanaf 700 na Chr. Dit maakt duidelijk dat er bewoning was in het gebied van Fleiloo in de periode van de kerstening. Gezien het bouwtype van de boerderij was er ook uitwisseling van de 'bouwkunde' en te raden valt dat er ook sociale contacten waren met bewoners in andere gebieden van het westen van het land. Heilige putten, gelegen in de periferie van vroegmiddeleeuwse nederzettingen, kwamen vaak voor. Er zijn aanwijzingen dat zich onder de huidige Willibrordusput een putschacht van die tijd bevindt. Ook de concentratie van predikers in West-Nederland (o.a. Adelbert en Bonifatius) duidt op zendingsarbeid in de vroege middeleeuwen. Silke Lange merkt verder nog op dat sinds de tijd van de opgravingen bij de Witte Kerk (1963) de archeologische dateringstechnieken sterk zijn verbeterd. Bijvoorbeeld met behulp van het dendrochronologisch en het Cl 4- onderzoek4. Het dateren van sporen met - uitsluitend aardewerk (op chronologische kenmerken) - is inder daad niet eenduidig. Ter afsluiting De recente archeologische vondsten duiden erop dat het gebied van Heiloo in de tijd van de kerstening, de vroege 10

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Heylooer Cronyck | 2012 | | pagina 12