De nummering daarvan loopt niet altijd gelijk met die van Rombach, en het is het duidelijkste om ons aan de nummering van Rombach te houden. Een probleem met Rombach is weer dat de beschrijving van de stuk ken niet altijd klopt. Het belangrijkste is echter dat wij helaas moeten concluderen dat het archiefdeel van Cornelis van Foreest geen persoonlijke brieven bevat. Onze kennis over zijn drijfveren en geestelijke achter gronden moeten wij uit andere bronnen halen. Cornelis van Foreest heeft kennelijk geen persoonlijke correspondentie bewaard. Dat lijkt een persoonlijke trek die hij deelde met zijn vader Dirk. Van zijn moe der, zoon Dirk en kleinzoon Cornelis is wel correspon dentie bewaard. Daar zijn gelukkig twee brieven bij die Foreest zelf geschreven heeft, de ene aan zijn kleinzoon, waar we straks naar kijken, en de andere aan zijn zoon Dirk uit 1811. Dirk studeerde toen in Leiden, en zijn vader doet verslag van een avontuurlijk rijtochtje naar Schoorl met familie en vrienden. Het paard trapte in een konijnengat en viel. Foreest, die op de bok zat, kwam door het slingeren van het rijtuig op de grond terecht en lag even buiten westen. Zijn vrouw zat bin nen en wist niet wat er gebeurd was. De brief vervolgt dan: 'Mama had dus mijn vallen niet gezien, maar vroeg toen zij mij miste, Waar is Foreest? Mevr. du Pui, die zeer onthutst was, en mij had zien tuimelen en onder de wagen doorgaan zeide - Foreest: die is dood'.4 De doodgewaande stond echter op en kon vervolgens dit vermakelijke verslag schrijven. Wij weten nu ook dat hij in de familiekring 'Foreest' werd genoemd. Het is een gewoonte bij de Foreesten om iedereen met een bij naampje aan te duiden en dat doen wij hier ook maar. Nu moeten wij eerst het toneel schetsen, waarop Foreest zijn rol ging spelen. De patriotten werden een belangrijke politieke bewe ging toen de desastreuze financieel-economische gevol gen van de Vierde Engelse Oorlog (1780-1784) de aan dacht vestigden op de gebreken van het stadhouderlijk bewind. Veel verzet gold het recht van benoeming of voordracht van leden in de vroedschap van de steden; Willem V had dit nog meer dan zijn voorgangers naar zich toe getrokken. Volgens Bruinvis was er in Alkmaar nog extra ergernis vanwege de inkwartiering van stad houderlijke troepen voor de kustwacht tegen de Engel sen. Zo gebeurde het dat de Alkmaarse vroedschap, waarvan Foreest lid was, in februari 1783 besloot zich voor benoemingen en voordrachten niet meer tot de Prins te wenden. Van twee van de vier benoemingen die vervolgens tot oktober 1787 door de stad gedaan wer den, moeten wij de namen onthouden: Christiaan Stuurman Bucerus en Cornelis Domis. Het besluit van de vroedschap was trouwens juridisch onderbouwd door een studiecommissie waarvan Cornelis' oom Ja cob van Foreest deel uitmaakte.5 Wat bij ons de Vierde Engelse Oorlog heet was eigenlijk een verlengstuk van de oorlog van de Engelsen tegen de Amerikaanse opstandelingen. Deze opstandelingen be trokken wapens uit Frankrijk en Nederland en dat zat de Engelsen dwars. Van de andere kant werden de patri otten geïnspireerd door het Amerikaanse vrijheidsstre- ven en de mobilisatie van het volk tegen de koloniale macht. Ook in Nederland verschenen oproepen aan het volk om te mobiliseren en zich sterk te maken voor vrij heid en burgerrechten. In allerlei steden, vooral in Holland en Utrecht, werd de oude schutterijen nieuw leven ingeblazen en werden vrijcorpsen opgericht. Ook hier liep Alkmaar voorop. Nieuwe wapens werden aan gekocht, vaandels werden genaaid, en het genootschap van artsen en apothekers, het 'Collegium medico-pharma- ceuticum', schonk nieuwe trommels. Bruinvis tekende de inscriptie op zo'n trommel na: 'I. V. den Bergh Prae- ses. C. Hoefman Assessor. B. Lulius Scriba. J.H. Roys Decanus. G. Croll Conciliator. J. Gorter Inspector6 Ook hier moeten we twee namen onthouden, nl. Hoef man en Lulius. De patriottische mobilisatie riep een reactie van de oranjegezinden onder het volk op, die ook langzamer hand georganiseerd werd vanuit regeringskringen. Relletjes en gewelddadigheden waren niet van de lucht. De patriotten in Holland en Utrecht stelden een Com missie van Defensie in, een militair opperbevel. Zij werd gelegerd in Woerden en bestond uit vijf leden, onder wie wij tot onze verrassing aantreffen: Cornelis van Foreest. Alkmaar leverde een groot deel van de troe pen en Bruinvis citeert in dat verband een ongeïdentifi ceerde bron die melding maakt van 'den manhaften kapitein C. van Foreest, geseeten op een paart'.7 We zien hier de 30-jarige Foreest als een van de hoogste commandanten van de patriottische defensiemacht. Al met al stond de zaak er voor de oranjeklanten in juni 1787 slecht voor. De Prins had zijn gezag verloren en woonde met zijn gezin in Nijmegen. Er moest iets ge beuren. Het was de Engelse ambassadeur die een plan maakte: de stadhouder zou naar Den Haag rijden en daar door een georganiseerde volksbeweging blij ont haald worden. Willem had geen zin om een pion in zo'n schaakspel te zijn, maar zijn vrouw, Wilhelmina van Pruisen, zag er wel iets in en organiseerde een kon- HEYLOOER CRONYCK y<<) 5

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Heylooer Cronyck | 2011 | | pagina 7