grachtenhuizen bouwde. Vennecool is vooral bekend als architect van het stadhuis van Enkhuizen. Nijen- burg sloot in de oorspronkelijke conceptie direct aan bij het werk van Dortsman in Amsterdam en Vennecool in Enkhuizen. Met B. Olde Meierink zijn wij dan ook van mening dat de architect gezocht moet worden binnen de steenhouwersfamilie Venecool, waarvan Jacob jr., een broer van Steven, in 1709-1710 beeldhouwwerk leverde voor de aankleding van de tuin.10 Afb. 4b: Stadhuis Enk huizen (1688) Elet bestellen van de vier beelden op het opzetstuk van de voorgevel wordt doorgaans beschouwd als eindmo- ment van de bouw van het hoofdhuis. In het 'journaal van inkomsten en uitgaven' van Gerard van Egmond van de Nijenburg, dat bewaard wordt in het Regionaal Archief in Alkmaar, is deze bestelling bij de beeldhou wer Gaspar Swenst 'mr. Beelthouwer inde wijck' (Be verwijk) terug te vinden." "Noch vier beelden hoogh 6,5 voet van hartsteen om boven op het huijs te setten van vooren en tersijde net uytgewrocht representerend Meleager en Atalante, Diana en Apollo alles ingevolge de boetseersels". De bestelling bij Gaspar Swenst maakt deel uit van een reeks van bestellingen aan de beeldhouwers Swenst en Vennecool, die grotendeels betrekking hebben op de aankleding van de tuin: de lijst begint met een contract over de levering van een 'grot in de com tot Heyloo' (een beeldengroep in de vijver voor het huis). Dit werk werd in termijnen afgerekend tussen januari en mei 1710 met de beeldhouwers Gaspar Swenst en Gerrit Baes, waarschijnlijk een medewerker. Op een volgend blad (fol. 77v) volgt een nieuwe opdracht aan Gaspar Swenst, die voor de twee 8 voet hoge Herculesbeelden, die in de huidige toestand nog steeds voor het huis staan. Bij deze opdracht hoort de bestelling van de vier beelden voor de voorgevel. De twee Herculessen moes ten geleverd in mei 1711. De vier andere beelden vóór het einde van het jaar (1711). De gehele bestelling kost te 900 gulden. Voor het huis gaan wij er voorlopig van uit dat de bouw was voltooid vóór 1707 en dat de beel den tenminste vier jaar later werden toegevoegd.12 Plattegrond van het huis Sloot de Nijenburg voor wat betreft de gevelarchitec tuur rechtstreeks aan bij een Amsterdamse ontwikke ling uit de late zeventiende eeuw, voor het huis achter de gevels was dat maar zeer ten dele het geval. Steeds belangrijker werd toen de situering van het trappenhuis als hoofdmoment in een min of meer barokke aanleg. Juist dit element is bij de Nijenburg niet goed uit de verf gekomen. De trap is weggewerkt in het achterstuk van de vestibule en heeft een tussenbordes dat toegang geeft tot de opkamer boven de kelder. Deze allesbehalve monumentale oplossing is alleen te verklaren uit het feit dat bij de herbouw van omstreeks 1705 belangrijke delen van een ouder gebouw gespaard zijn gebleven. Dit geldt in ieder geval voor de noordelijke beuk van de achterbouw, die door de kelder met opkamer andere vloerniveaus heeft dan de rest van het gebouw.13 Moge lijk gaat zelfs ook de zuidelijke beuk met de zaal nog terug op de vroegzeventiende-eeuwse aanleg. Het dwar se voorstuk is daar bij de herbouw van omstreeks 1705 tegenaan gezet.14 Doordat de voorbouw breder werd dan de achterbouw ontstond een T-vormige platte grond. Dit is een zonde tegen de principes van alzijdig heid en symmetrie die voor vrijstaande huizen vanaf het midden van de zeventiende eeuw steeds belangrijker werden.15 De bovenvestibule is gekoppeld aan het balkon boven de entree en maakt door zijn grote hoogte veel goed van het gebrek aan monumentaliteit in de benedenhal. HEYLOOER CRONYCK Vv) 27

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Heylooer Cronyck | 2011 | | pagina 29