Afb. 3: Gerard Dirk van Egmond van de Nijenburg
(1646-1712)
Toen Jan en Gerard in 1712 tegelijkertijd overleden,
ging de Nijenburg over op hun (klein)dochter Maria
van Egmond van de Nijenburg (1684-1742). Zij ge
bruikte, aanvankelijk samen met haar moeder, de Hof
van Sonoy in Alkmaar en de Nijenburg in Heiloo. Haar
vijf broers en zusters overleden kinderloos, zodat een
groot deel van zowel het familievermogen van de Van
Egmonden als van de Van Foreesten haar toeviel. In
1729 huwde zij met haar jongere neef, Dirk van Eg
mond van de Nijenburg (1695-1740). Dit huwelijk
vormde de aanleiding tot een gedeeltelijke modernise
ring van het huis in Lodewijk XIV-stijl. In het kasboek
je van Dirk van Egmond staat genoteerd dat de Amster
damse schilder Jan Cornelisz Hoogzaad (1654-1738) in
augustus 1730 f 80,- ontving voor de 'grauwe schilde
ringen' op de blauwe kamer.5 Deze schilderstukken
vormden het sluitstuk van een algehele herinrichting
van de linker voorkamer op de verdieping met een 'koe
pelplafond' en een betimmering van de schouwwand.
In dezelfde periode liet haar volle neef Nanning van
Foreest (1682-1745), burgemeester en bewindhebber
van de VOC en WIC in Hoorn, een kolossale zandste
nen gevel oprichten voor zijn huis aan de Grote Oost in
Hoorn.6 Maria, zelf kinderloos, had een bijzondere
band met haar neef en zijn gezin. Nanning erfde van
haar de heerlijkheid Putten en Normerban. Diens oud
ste zoon, Cornelis (1704-1761), werd heer van Schoorl
en Camp en kreeg bij afzonderlijk legaat de Nijenburg.7
Cornelis van Foreest was net als zijn vader burgemees
ter van Hoorn en bewindhebber van de kamers der
VOC en WIC aldaar. Hij bleef woonachtig in Hoorn.
De Nijenburg legateerde hij aan zijn oudste zoon Dirk
XII van Foreest, die er in 1755 ging wonen. Sindsdien
bleef de Nijenburg, tot 2007, bewoond door leden van
dezelfde familie.
De bouwfase van 1705 en het rekeningen
boekje van Gerard Dirk
Het oorspronkelijke hoofdhuis 'Nijenburg' was een late
representant van de bouwstijl van het Hollands Klassi-
cisme.
Bij de verbouwing van 1831 werd de voorgevel wit ge
pleisterd en veranderde het huis geheel van karakter.
Het kreeg voor een belangrijk deel het aanzien zoals wij
dat thans (2011) kunnen waarnemen.
Een sobere variant van het klassicisme is kenmerkend
voor het tweede deel van de Amsterdamse grachtenaan-
leg (ca. 1670-1690) en liep door tot in de eerste decen
nia van de 18de eeuw.8 De belangrijkste architecten van
deze periode waren Adriaen Dortsman (l635/'36-
1682) en Steven Vennecool (1657-1719).9 Dortsman
was vooral werkzaam in Amsterdam, waar hij diverse
Afb. 4a: Nijenburg, De Vries, 1760
26 HEYLOOER CRONYCK