toevallig, een nogal ongevaarlijke inhoud: de biografie van een Italiaanse meesterbedrieger en onbetrouwbaar vrijmetselaar, en een beschrijving van het Ottomaanse (Turkse) rijk. Meer valt te zeggen van de Lettres cabalis- tiques uit 1769-70. Dit merkwaardige geschrift heeft de vorm van een briefwisseling tussen twee kabbalisten (joodse mystici) en verschillende engelen en geesten. Onder dat mom wordt verlichte kritiek geleverd op de religieuze intolerantie van de Franse regering en de rol die de Jezuïeten daarbij speelden. Religieuze tolerantie en het onderscheiden van kerk en staat waren belang rijke punten uit het patriottische programma. Een manuscript in het archief van Foreest maakt aan nemelijk dat hij een persoonlijke interesse heeft gehad in de Lettres cabalistiques. Het betreft een Nederlandse vertaling van enkele werken van de Franse verlichtings auteur Bernard le Bovier de Fontenelle, die misschien niet door Foreest zelf is gemaakt maar wel zorgvuldig door hem werd bewaard.14 Volgens recent onderzoek heeft een van deze werken, de Dialogue des morts, model gestaan voor de Lettres cabalistiques. Het samentreffen van deze boeken in Foreests bezit, in de marge van zijn leeskring, moet betekenen dat hij de initiatiefnemer was tot het lezen van de Lettres en er waarschijnlijk ook voordrachten over hield voor zijn medeleden. Andere boeken van Nijenburg belichten Foreests poli tieke en patriottische motivatie. De twee delen van het in ballingschap (Duinkerken 1792) uitgegeven De eer van hetpatriottismus der Zeven Vereenigde Gewesten verdeedigd dragen elk de krachtig met potlood neergezette initialen v.F. Verder bevatte de bibliotheek van Nijenburg de jaargangen tot en met 1785 van de destijds vooraan staande politieke tijdschriften De Post van den Neder- Rhijn en De Politieke Kruijer. Na 1785 had Foreest wel licht geen gelegenheid of aanleiding meer om ze te kopen vanwege zijn mobilisatie in het patriottische leger. Ten slotte was er op Nijenburg een reeks geschriften van Franse verlichtingsdenkers: de geestige autobiografie van Voltaire, Berlijn 1784, plus enkele van zijn toneel stukken, en de volledige werken van Rousseau uit 1782, aangevuld met latere edities uit 1799 en 1808. Aldus leren we Foreest uit zijn bibliotheek kennen als een belezen patriot, die onder meer de volledige Rous seau in huis wilde hebben. Zijn belezenheid droeg hij bovendien uit in zijn leeskring. De man die wij zojuist te paard vanuit Woerden de Hollandse defensie hebben zien mee-dirigeren, komt nu in beeld als inspirator van een besloten, intellectueel en patriottisch ingesteld lees gezelschap in Alkmaar. Foreest als Grootvader Het inspirerende karakter van Foreest komt op een heel andere manier naar voren in de brief aan zijn oudste kleinzoon Cornelis, die is bewaard in het persoonlijk archief van laatstgenoemde.15 Wij citeren eerst de brief en geven dan wat commentaar. Lieve Cornelis Groot Mama bedankt U zeer voor uw lief brief e. Wy zullen U met plaisier opwachten. Uw Baas verlangt al zeer naar U. Het is in de tuin nog zoo nat, dat hy met vierkante planken onder zyne voeten loopt om er niet in te zakken. Ik heb gisteren in uwe tuin in Alkmaar geweest, en gezien, dat de bloemen aldaar veel gevorderd zijn, de Hyacinten beginnen te bloeyen, maar zullen niet zwaar zyn. Vele hartlyke groeten van ons beide, en nicht Kem penaar, aan Mama, en alle de wonenden te Lyden, en kust uwe Lieve zusjes, en Broeder Henri van Uwe U hartlyk liefhebbende Grootouders C.vF Nyenburg den 6April 1823 Vergeet niet om een pak mede te brengen, daar gy mede kunt in den tuin werken Kleine Cornelis was geboren in februari 1817. Toen zijn grootvader hem dit briefje schreef was hij dus zes en kon wellicht net lezen. Er was intussen veel gebeurd. Foreest had de Bataafse regering in Den Haag gediend in verschillende functies, maar had in 1806 ontslag genomen toen Lodewijk Napoleon koning van Nederland werd en was terugge keerd naar zijn werk als advocaat en schepen in Alkmaar. We mogen aannemen dat hij samen met Jeannette genoot van Nijenburg, de tuinen en de bibliotheek, en we weten dat ze af en toe samen een reisje maakten.16 Hun zoon Dirk, geboren in 1792 en enig overlevend kind van drie, had net als zijn vader en grootvader rech ten gestudeerd in Leiden en was daarna advocaat gewor den in Alkmaar. In 1816 was hij getrouwd met Jacoba Elisabeth, dochter van de theoloog Johannes Henricus van der Palm die professor was in Leiden en evenals Foreest voormalig patriot en bestuurder van de Bataafse HEYLOOER CRONYCK 9

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Heylooer Cronyck | 2011 | | pagina 11