Afb. 5: Willibrord verlaat Ierland met zijn gezellen. Uit: De heilige Willibrord, Lingolsheim, 1989
handen en Willibrord zal het zeker niet hebben gewaagd
direct de confrontatie met de Friese stammen aan te
gaan. Enkele werken die het leven van Willibrord
beschrijven wijzen Katwijk als landingsplaats aan,
andere Grevelingen (Zeeland) en Antwerpen.12
Opmerkelijk en tegenstrijdig aan wat anderen schrijven
zijn de opvattingen die Albert Delahaye (1915-1987)
publiceerde over Willibrord en het tijdperk waarin
Willibrord leefde. Delahaye was archivaris in Nijmegen
en kwam in conflict met zijn broodheren toen hij
beweerde en schreef dat Nijmegen zich ten onrechte
afficheert als 'Keizer Karelstad'. Karei de Grote heeft
nimmer Nijmegen als residentie gehad, beweerde
Delahaye. Dit bracht een shock teweeg in Nijmegen
(vergelijkbaar met het in twijfel trekken van de histori
sche achtergrond van de kaasmarkt in Alkmaar),
Delahaye kon zijn boeltje pakken, maar dat verhinderde
niet dat hij met nog meer geruchtmakende publicaties
de aandacht op zich vestigde. Dit betrof ook de figuur
van en met name het werkgebied van Willibrord.
Delahaye beweerde dat Willibrord met zijn gezellen aan
land kwam in Gravelines (tussen Duinkerken en
Calais), aan de monding van de Rhenus (dat is de
Schelde).13 De landingsplaats Katwijk verwijst hij naar
het land der (later ontstane) fabelen. De plek waar
Utrecht nu ligt was onbereikbaar, want het lag onder
water. Het doel van zijn eerste reis was de plaats
'Trajectum' die thans Tournehem heet (gelegen tussen
Calais en Lille). Willibrord heeft vervolgens nagenoeg al
zijn missieactiviteiten uitgevoerd in het noorden van
Frankrijk en het zuiden van België ('FranciaHeiloo als
reisbestemming is in de opvattingen van Delahaye geen
optie. De landstreek waarin Heiloo mogelijk zou
hebben gelegen was onbegaanbaar. Bovendien was het
6 <zr8
gebied dat wordt aangeduid als het werkterrein van
Willibrord, van Noord-Frankrijk tot Luxemburg van
West-Nederland tot Denemarken veel te uitgebreid om
door Willibrord bereisd te worden in de tijdspanne die
hem was gegeven.
Delahaye stelt: "De verering van Willibrord als bisschop
der Friezen is pas in de 14e eeuw op gang gekomen
onder invloed van de abdijen van Egmond en Echter-
nach (Luxemburg, wb), die op grond van verkeerde
(al of niet bewuste) interpretaties van oude teksten zich
op een gemakkelijke manier land, en dus opbrengsten
daarvan, konden toeëigenen."14
Opmerkelijk is ook dat hij aangeeft dat Bonifatius niet
in Dokkum is vermoord. Dokkum bestond in die tijd
(754) nog niet. De plaats die wel in aanmerking komt is
'Dockynchirica', het tegenwoordige Duinkerken.
De verwarring met betrekking tot de namen van plaatsten
en rivieren laat zich, volgens hem, verklaren door
'déplacements historiques', het verschijnsel dat volkeren
bij een verhuizing van hun stamland naar elders hun
oorspronkelijke plaats- en riviernamen meenemen.
Wat moeten wij van dit alles denken? Moet Heiloo zich
Willibrord zo gemakkelijk laten ontnemen?
Gezegd moet worden dat de denkbeelden van Delahaye
weinig ingang hebben gevonden bij gezaghebbende
historici die zich hebben beziggehouden met de figuur
Willibrord. Op grond van hun geschriften blijft
Willibrord wel degelijk behouden voor Heiloo. Maar er
zijn wel enkele kanttekeningen te maken.
Het is bijvoorbeeld opmerkelijk dat in het oudste
Hollandse geschiedwerk, de Egmondse Annalen (Annales
Egmundenses, 1120 - 1205) geen aanduiding is te