de accommodatie onderhevig was aan verregaande slijtage en dringend om verbetering en modernisering vroeg. Zo viel de watertemperatuur onvoldoende te controleren en te reguleren, waren de leidingen oud en versleten en werd als gevolg van lekkage ernstige water overlast opgelopen. In voorgaande jaren was met behulp van kleinere en grotere reparaties de exploitatie van het badhuis draaiende gehouden, maar eind 1968 moest, hangende een permanente oplossing, de badinrichting noodgedwongen worden gesloten. Hoewel het badhuis nog wel door Heilooërs en zelfs ook door vakantie gangers werd bezocht, besloot het bestuur van de Stichting Badhuis in samenspraak met de gemeente om in hetzelfde jaar over te gaan tot liquidatie van het badhuis. Deze oplossing was reeds drie jaar eerder besproken. Een onderzoek naar de mogelijkheid om een zweminstructiebad in het gebouw onder te brengen wees uit dat de kosten voor een eenvoudige uitvoering al gauw 250.000,00 en die van een iets luxere uitvoering ongeveer 600.000,00 bedroegen. Geen haalbare kaart, vond men. De gemeente nam in 1970 het pand voor 1325,86 in eigendom over waarbij de schulden werden verrekend. Over de bestemming van het perceel zou het college van Heiloo zich beraden. Voor het inwonend echtpaar J.N.M. Kaandorp werd een regeling getroffen voor huisvesting. Het voormalige badhuis kreeg in 1971 een gewijzigde bestemming als centrale magazijnruimte voor opslag van Rode Kruismateriaal waaronder brancards, E.H.B.O.- en Welfaregoederen. Vanwege de oneconomische indeling van het badhuis diende het binnenwerk, met uitzondering van de achterste douche, gesloopt te worden. De bestaande granieten douchebakken werden vlakvol afgewerkt. Daarmee viel definitief het doek voor het badhuis als zodanig in Heiloo. Om te voorkomen dat het pand met zijn cultuurhistorische waarde in de toekomst onder de slopershamer zal verdwijnen zou het van belang zijn om het op de gemeentelijke monumentenlijst te plaatsen. ventilatie en veiligheid. Wat in sommige gemeenten bleef waren onder andere de kleine pittoreske pandjes zoals in mijngeboorteplaats Alkmaar en in mijn woonplaats Heiloo. Ten behoeve van toekomstige woningen op de locatie van de inmiddels gesloopte Rehobothschool aan de Holleweg was recentelijk een nieuwe straatnaam nodig. Het college heeft inmiddels besloten om hiervoor de naam Badhuisweg te gebruiken. Zodoende blijft dit sociaal fenomeen uit het interbellum in de herinnering bij velen. Nu en in de toekomst. Het geeft tevens binnen onze gemeentegrenzen de locatie aan waar zich in de onmiddellijke nabijheid deze voorloper van onze huidige sauna's en beauty centres bevond. Bronnen: Regionaal Historisch Centrum Alkmaar Gemeentearchief Heiloo De Gruijter, J. en Stoffers, P., Heiloo, toen het dorp nog dorp was, Zutphen 2008 Tot slot Als gevolg van een ontwikkeling die niet alleen kenmer kend is voor Heiloo, maar voor het gehele land en buiten onze landsgrenzen; naarmate de nieuwere woonhuizen zo niet van een badkamer dan toch tenminste van een douchecel werden voorzien, nam de betekenis af van de badhuizen. In de tegenwoordige bouwverordeningen is een badkamer of douchecel in elke woning verplicht gesteld met een inrichting die moet voldoen aan voorschriften met betrekking tot 34 <sa!

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Heylooer Cronyck | 2010 | | pagina 36