Oppervlaktematen: 1 Rijnlandse roede is 14,19 m2 1 Rijnlands voet is 0,098 m2 100 Rijnlands roeden en 50 Rijnlands voeten is dus 1419 4,9 1423,9 m2 Het gaat dus om een klein stukje land ongeveer 38 m bij 38 m als het vierkant zou zijn. De ligging van dit stukje grond komt overeen met de plaats van de huidige kleine kapel. De huidige Kapellaan wordt aangeduid met 'De buiere laen ten noorden'; de Kapelweg en de Runxputteweg met 'De lijdtwech die naer heijloo gaedt'. De landmeters geven nauwkeurig de oppervlakte van het terrein van de kapel aan en vermoedelijk ook de lengte en breedte van de fundamenten van de kapel. De maten van de oorspronkelijke kapel zullen dan on geveer 8 m bij 12 m moeten zijn geweest. De kapelfundamenten zijn getekend in een richting ongeveer parallel aan de "buiere laen" ten noorden. De huidige kapel staat daar ongeveer loodrecht op. Opvallend is verder dat de landmeters geen put aan geven. De put die wel op alle gravures uit de 17e eeuw in de genoemde inzetten wordt aangegeven. Toen in 1903 de bisschoppelijke commissie plannen maakte om een nieuwe kapel te bouwen zocht men naar de plaats van zowel de kapel als de put. Voor de kapel was behalve de plaats ook de ligging oostwest of noord zuid van belang. De discussie werd afgesloten en op basis van opgravingen werd besloten een put op te bouwen op de plaats waar de put zich nu bevindt. De kapel werd in de huidige noordzuidrichting gebouwd, omdat men op basis van de schaduwen die men zag in het schilderij van Gerrit Pieterz de Jongh en verschillende gravures tot het besluit kwam dat de oorspronkelijk kapel ook in deze richting gestaan moest hebben. Helemaal zeker kunnen we daar tot op heden niet over zijn. De vraag is nog waarom de plaatsvervangend baljuw in 1635 de opdracht gaf het land te meten. Waarom staat in het tweede deel van de tekening rechts de suggestie "Dit is soo als het worden zal". Het lijkt erop dat er een plan ligt met de juiste maten van het stukje grond en een beschrijving van de situatie en tevens een plan tot verwijdering van de restanten van de ruïne. Misschien hangt dat samen met het feit dat in 1635 de predikanten van de classis Haarlem een klacht indienden bij het Hof van Holland over de religieuze vrijheden die de katholieken uit de dorpen Akersloot, Uitgeest, Limmen, Castricum en omgeving zich veroorloofden zonder dat hen een strobreed werd in de weg gelegd. 2 Onder andere hielden zij openbare bedevaarten. Mogelijk had deze klacht tot gevolg dat er maatregelen werden getroffen om het terrein, waarop nog de ruïne van de kapel stond, zodanig te veranderen dat de bedevaarten zouden ophouden. In ieder geval werd de ruïne in 1637 geruimd (prenten uit eind 17e eeuw laten dit zien). De eerste actie van de plaatsvervangend baljuw is dan geweest het terrein te laten opmeten en een plan te ma ken voor verwijdering van de ruïne. Noten 1 Piet Kuijper, Onze Lieve Vrouw ter Nood door de eeuwen heen, in Heylooer Cronyck 2e jaargang no 1/2 2009. 2 Van Lommei, A., Klachten van predikanten van de classis van Haarlem tegen de pausgezinden in Kenne- merland Anno 1635 van Holland, in: Bijdragen voor de geschiedenis van het bisdom van Haarlem. Sn® 21

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Heylooer Cronyck | 2010 | | pagina 23