te krijgen waaruit bleek dat alle melk naar de melk fabriek moest. Om onze nieuwe buren niet te veel in het harnas te jagen kregen de heren wel twee liter melk per dag of wat meer als ze weer eens een feestje hadden. (De boerderij kon zomaar in de brand raken, dat was aan de Hoeverweg ook gebeurd.) Als tegenprestatie kwam een soldaat dan wel eens met een harde Duitse legerkoek. Onze boerderij was een veeteeltbedrijf. Er moest hooi geleverd worden aan de Duitsers en ook de veestapel werd kleiner door verplichte veelevering. Van hogerhand werd er soms bepaald welk deel van het land omgeploegd moest worden en er werd voor geschreven wat er gezaaid moest worden. Een mager, hoog gelegen stuk land achter het Overbos moest daarvoor dienen. In augustus 1943 moest er koolzaad gezaaid worden. De kleine plantjes werden echter in de winter door de houtduiven uit het bos opgesmikkeld. Toen moest er voorjaar van 1944 zomerrogge in dat goed opkwam. De afrastering Een militair kamp wordt meestal beschermd tegen ongewenste bezoekers en aanvallen van de vijand. Deze strategie werd hier ook toegepast. De barakken waren redelijk beschermd vanuit de lucht door de hoge bomencamouflage. Halverwege de Westerlaan en de Kraaienlaan werd een prikkeldraadversperring dwars over de Westerweg aangebracht. Tussen de Westerweg en de Zandersloot was vlak voor de Zandersloot een slagboom met prikkeldraad op de Kuillaan geplaatst. De tweede slagboom was op de Westerweg net voorbij huisnummer 43. De derde slagboom was pal voor de spoorbaan op ons toegangspad. De slagbomen werden overdag bemand met schildwachten. Rond het gehele kamp stond een prikkeldraadversperring van slagboom naar slagboom. De schietbaan Op de Westerlaan tussen de Westerweg en de spoorbaan was een schietbaan voor schietoefeningen. De baan lag dus binnen de voornoemde afrastering. De bijbehorende kogelvanger was tegen de spoorbaan gelegen net binnen de afrastering. Deze kogelvanger was een ca. 10 meter brede en 3 meter hoge zandberg, die nog vele jaren na de oorlog is blijven liggen. Er werd kennelijk nogal eens zeer onnauwkeurig geschoten, want de kogels sloegen wel eens in de beukenbomen aan de andere kant van de spoorbaan of je hoorde ze over ons weiland achter het bos fluiten. Afb. 8. De barakken in gebruik door de 'Indelingsraad' van het Nederlandse leger na de oorlog De tankversperring De Duitsers waren bang voor een geallieerde landing en troffen bij voorbaat maatregelen om de invasie zo moeilijk mogelijk te maken. Er werd een tankgracht of tankval gegraven van de spoorbaan tot voorbij de Kennemerstraatweg. Deze tankgracht lag ca. 250 m zuidelijk van de Regulierslaan in het weiland tegen de terreinscheiding naast het woonhuis Westerweg 26. Aan de westkant van de Westerweg is het eerste stukje sloot naast de weg nog een overblijfsel van deze tankgracht. In het Blockhovepark was deze gracht ook aanwezig tussen het woonhuis Blinkenlaan 16 en Blinkenlaan 20. Het huisnummer 18 bestaat niet, volgens de bewoner van 16 mag daar niet gebouwd worden. Het houten landhuis Blockhove werd ook voor deze verdedigingslinie gesloopt. Op de Kennemerstraatweg bevond zich een zware afsluitbare betonconstructie. Radiowagens en schuttersputten Op ons erf, en 150 m ten zuiden van de boerderij, op het weiland, hebben samen twee radiowagens gestaan. Voor elke wagen was in een hoek in de bosrand in de walkant van het Overbos een stuk bos weg gegraven tot bijna op het grondwater. In de ontstane kuil stond de radiowagen, goed beschermd door de walkant van de ontgraving en van boven onzichtbaar door de boom kronen. In de bosrand van het Overbos en het Cranenbroekerbos werden één- en tweepersoons mangaten gegraven. Deze werden voor oefeningen van de soldaten gebruikt die in Alkmaar gelegerd waren. De blauwe groep tegen de rode groep of zoiets. Er werd met losse flodders geschoten. Ook was men beducht voor luchtaanvallen en dan kon men snel onder de bomen komen. Na de oorlog groeiden er veel braamstruiken in het platgehakte, y=<9 13

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Heylooer Cronyck | 2010 | | pagina 15