hem een overval door de Duitsers plaats, zij vonden
materiaal en hij werd ter plaatse neergeschoten en zwaar
gewond naar het ziekenhuis vervoerd, waar hij
later overleed. Dezelfde nacht bezochten de Duitsers de
eveneens actieve verzetsman Matthijs Zonderhuis. Bij
hem werden wapens gevonden en hij werd ter plaatse
gefusilleerd.
Een derde slachtoffer deze nacht was Johan Blokker. Hij
werd gevangen genomen en overleed later in Duitse
gevangenschap.
In de Heylooer Cronyck van mei 1980 wordt melding
gemaakt van twee overvallen, een op het gemeentehuis
en een op het distributiekantoor. We geven een samen
vatting. 6
Overval op het gemeentehuis mislukte
In april 1944 kwam er op het gemeentehuis te Heiloo
bij betrouwbare personen een melding binnen, dat er
een overval te verwachten was. Doel was het Bureau
voor de persoonsbewijzen en de kas van de gemeente
ontvanger mej. Bakker. Het was op een dinsdag, precies
voor de uitbetaling der salarissen, en men wist dat er
dan betrekkelijk veel geld in kas was. De salarissen
werden toen nog contant door de gemeente-ontvanger
uitbetaald.
In die tijd werd er ook halve dagen gewerkt, de andere
halve dag was men vrij om te fourageren. Het was de
middag, dat de heer N. Mul vrij was, een oude veteraan
uit het verzet. Op een gegeven moment kwam er zo'n
man of acht het gemeentehuis binnen, en op de
secretarie werd de mededeling gedaan "dat dit een
overval was en men de kelder in moest". Op het
gemeentehuis werkte toen ook een heer Peeman die aan
een grap dacht. Het was echter geen grap, de kleine kluis
moest open, waarin de persoonsbewijzen zaten, en ook
de grote kluis werd geopend, terwijl de aanwezigen de
kelder in moesten, burgemeester C. Swaalf (NSB)
voorop. Alleen de heer Thorke, gemeentearchitect, werd
over het hoofd gezien, hij zat op dat moment op de w.c.
Van niets kwaads bewust zat helemaal boven in het
torentje gemeente-ontvanger, mej. Bakker. Toen zij de
gewapende mannen haar kamer binnen zag komen, riep
zij in paniek: "0, mijn geld, mijn geld!" Dit hoorde de
heer Thorke, die op dat moment de gang op kwam.
De wacht op de gang, die zich even verwijderd had,
begon eveneens te gillen: "Verraad, verraad" en de
chaos was compleet. Thorke wist de heer Geertsma te
alarmeren, de gemeenteveldwachter die naast het
raadhuis woonde. De overvallers wisten toen niets
beter te doen dan het hazenpad te kiezen; hun missie
was mislukt.
Het personeel, dat in de kelder zat, kwam ook naar
boven, burgemeester Swaalf bedacht zich geen moment,
sprong dwars door het raam van de secretarie de
vluchtende overvallers achterna. Al hijgende arriveerde
hij bij het politiebureau, dat toen gevestigd was in een
huis op de hoek, waar nu Frederica's Hof op de
Kennemerstraatweg uitkomt. De overvallers wisten
echter te ontkomen.
Overval op het distributiekantoor door
de Knokploeg Alkmaar
De leider van de K.P. Alkmaar was Fritz Conijn. Samen
met Pierre, de later bekende Alkmaarder mr. J.M.P. de
Bie, stippelde hij de overvallen op distributiekantoren
uit. Soms gingen ze brutaal te werk.
In Heiloo was het distributiekantoor sedert juni 1940
gevestigd in de kantoren van de firma P. de Jager en
Zonen, bloembollenhandelaren, aan de Kennemer
straatweg, tegenover de St. Willibrordusstichting, waar
in toen het marinelazaret van de bezetters gevestigd was.
Op 12 mei 1944 was het druk in het distributiekantoor;
velen kwamen informeren naar het een en het ander. In
het halletje zat veldwachter Th. Geertsma (in die tijd
hadden de plaatselijke politiemensen afwisselend
"dienst" in het distributiekantoor voor de bewaking
ervan). Heel op zijn gemak, zij het met een geladen
revolver, zat Geertsma daar. Er stond nog een behoor
lijke rij bezoekers voor de loketten; wel opvallend was
dat er erg veel mannen bij waren. Even voor één uur - de
voordeur was net gesloten en de laatste drie klanten
werden geholpen aan de loketten - ging er een jongeman,
die eerder nog met veldwachter Geertsma in
gesprek was, met getrokken revolver naar het loket
"Inlichtingen" en zei rustig: "Handen omhoog en rustig
blijven". Tegelijkertijd klommen nog een man of vijf
over de afrastering bij de loketten, openden de tussendeur
en dreven het distributiepersoneel en de laatste drie
bezoekers tegen de muur. Met de handen omhoog werd
ook veldwachter Geertsma binnengebracht en tegen de
muur geplaatst.
Onder zijn pet vandaan sijpelde later een dun straaltje
bloed, op de vraag of de verwonding ernstig was, werd
gezegd, dat hij slechts een licht tikje op zijn hoofd gehad
had; zoals later bleek, was dit noodzakelijk, om Geertsma
te vrijwaren voor vervolging door de Duitsers (sinds die
8 mi