Pfl
overheersende godsdienst was echter het calvinisme. De
grote verbondenheid van de gereformeerden met de
opstand en de strijd tegen de Spaanse troepen had tot
deze situatie geleid. Mede daardoor was het overheids
beleid in deze periode tegen het houden van bedevaarten
gericht. Toch moeten er in de zeventiende eeuw op de
plek waar de ruïne stond heel wat activiteiten geweest
zijn.
In 1637 werd de ruïne op last van de overheid geheel
afgebroken. Ook dit had geen effect; de plaats bleef men
als een heilige plaats beschouwen.
Plakkaten waarin het houden van bedevaarten verboden
werd, werden niet nagevolgd. Er worden diverse
protestacties genoemd, bijvoorbeeld de brief van twee
gereformeerde predikanten aan de Staten van Holland.
De acties van de baljuw van Kennemerland blijven
echter beperkt. In 1647 wordt nog eens een oud plakkaat
(die waren ook al uitgevaardigd in 1587, 1588, 1590 en
1591) vernieuwd. Daarin wordt Heiloo ook expliciet
genoemd als de overblijfselen van seekere capelle,
eertijds genaamd Onse Lieve vrouw ter Noodt". Hierin
wordt melding gemaakt van het offeren van geld en
waskaarsen en het houden van druk bezochte bijeen
komsten. Dit alles, het plegen van superstitiën (bijgelo
vige praktijken), kan niet worden getolereerd. De
onderdrukking blijft een probleem voor de Staten.
Dat blijkt ook uit het verschijnen in 1704 van het
bekende Hylo-er ryskaartje. Een kaartje dat gemaakt is
Afb. 2: Oorspronkelijk werd deze prent met het ondesrchrift: Afbeelding vande Capelle van ons Lie-vrauw te Runcx-putte
anders genaemt Ter Noot tot Heylo in Oesdom, uitgegeven door F. de Wit 1637-1690). Een exemplaar hangt nu in de
Oudheidkamer Heiloo.
£>e jondam-tni» vaa t Capetl
bier >Ui wi vyiroytn
vrrthsonden J jSj j
iCafsü jvmj JUunex putts, in
J/» aehetl voyr dat hst ver*
nfsrt isert a f JfJJ
si!
So®