Onze Lieve Vrouw ter Nood DOOR DE EEUWEN HEEN JÊF Een belangrijke historische plek in Heiloo is het bedevaartsoord Onze Lieve Vrouw ter Nood. De vroegste vermelding met een verwijzing naar de kapel die daar gestaan heelt, is uit 1409. Dat betekent dat deze plaats, met deze functie van kapel, inmiddels in 2009 minstens 600 jaar bestaat. Het bedevaartsoord heeft in het langdurig bestaan perioden van bloei en van neergang gekend. Soms was er sprake van turbu lente tijden en er zijn tijden geweest dat kapel en activiteiten vrijwel waren verdwenen. Maar elke keer leefden de activiteiten na verloop van tijd weer op. In 1573 werd aan de kapel een grote slag toege bracht doordat deze tijdens het beleg van Alkmaar, evenals vele andere kerken in de regio, werd verwoest. Ruim 60 jaar bleef er nog een ruïne staan, die toch ook aantrekkingskracht had op de bedevaartgangers. Maar in 1637 moest ook de ruïne op last van de pro testantse overheid worden afgebroken. In de periode rond 1905 werd het bedevaartsoord weer opgebouwd en heringericht. In vele publicaties wordt de geschiedenis van deze Mariabedevaartsplaats verhaald. De meest recente publicatie, "t Putje van Heiloo', door drs. Ottie Thiers 1 verscheen in 2005 ter gelegenheid van het feit dat het honderd jaar geleden was dat het bede vaartsoord heringericht werd. Anders gezegd: het was in 2005 het jaar van de herdenking van honderd jaar heropleving van de devotie. Vijfentwintig jaar daarvoor publiceerde drs. Joan Bertrand 'De Runxputte en Onze Lieve Vrouw ter Nood' 2 en in 1933 verscheen 'Onze Lieve Vrouw ter Nood voorheen en thans' door W. Nolet3. Naast deze publicaties zijn tal van artikelen of hoofdstukken in boekuitgaven verschenen zoals door P.J. Margry in 'Heiloo voor en na Willibrord' 4. Blijkbaar is er altijd een behoefte geweest om de geschiedenis van de plaats te bestuderen en vast te leggen. Het gaat in deze publicaties om de geschiedenis, de culturele waarden en ook de religieuze aspecten van dit deel van Heiloo. Piet Kuijper Van de rijke geschiedenis van de bedevaartsplaats, die grote bekendheid aan Heiloo heeft gegeven, worden in dit kader slechts enkele belangrijke onderwerpen globaal weergegeven. De vroegste geschiedenis In 1409 en nog eens in 1440 zijn er eerste vermeldingen van de kapel. Het gaat om een rekening van 't Utrechtse Domkapittel uit 1409 waarin wordt gesproken over een vicaris (kapelaan die aan de Heiloose kapel verbonden is 5. In 1440 is er sprake van een leenbrief van Harper van Foreest, waarin de kapel van Onze Lieve Vrouw te Heiloo ter sprake komt. Er wordt in deze documenten gesproken van Onze Lieve Vrouwe Caepelle in de banne van Heiloo. In die periode bestond Heiloo uit twee dorpen: Heiloo en Oesdom. Het zuidelijk deel van het huidige Heiloo droeg de naam Oesdom. Pas in 1509 werden de bannen Oesdom en Heiloo samengevoegd tot een banne Heiloo, terwijl ook na dit jaar nog in veel documenten (bijv. transportacten) de benaming Oesdom gebruikt wordt. Het is merk waardig dat het in de vijftiende eeuw dan toch een kapel in Heiloo wordt genoemd. Er bestaan veel speculaties over de benaming van Runx putte en Oesdom die voor het bedevaartsoord gebruikt worden. Daarnaast wordt dit deel van Heiloo ook wel aangeduid met de naam Kapel. Bij de naam Runxputte wordt gedacht aan een afleiding van de naam Rorik, een hoofdman van de Noormannen in deze regio. In een van de beschrijvingen van heiligen, n.l. van de heilige Donatius, die in Brugge wordt vereerd, gaat een vrouw naar de Roriksput in Osdenne water halen. Gedacht werd dat hiermee Runxputte en Oesdom bedoeld werd. Tegenwoordig gaat men ervan uit dat dit toch allemaal enigszins speculatief is en er ook op taalkundige gronden geen afleiding van Rorik naar Runxputte voor de hand ligt. Een roemrijk verleden in de vroegere middeleeuwen is niet aan te tonen. Er zijn geen aanwijzingen voor gevonden. De naam Runxput wordt nu gebruikt voor 4 <2>n<!

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Heylooer Cronyck | 2009 | | pagina 6