woonachtig geweest. Hij heeft zich zeer slecht gecom poneerd en meer zijn werk van rijden en rossen en het bijwonen van boerenkermissen en paardenmarkten uitgevoerd dan het waarnemen van zijn eerder genoemde taken. Dit deed hij bij continuatie, waarbij hij veel geld nutteloos heeft verspilt. Hij heeft zich in vele schulden gestoken is op 29 juli 1755 met vrouw en kinderen in stilte vertrokken. Een verwilderde secretarije met de gemene lands verschuldigde penningen ten dele verspilt en ten dele meegenomen. Deze zijn terugbetaalt door de heer Zacheus Stoesak, oud schepen der stad Alkmaar m vermoedelijk oom van Elisabeth) uit hoofde van zijn borgtocht voor de voornoemde George Coenraad Iken. Wij weten niet waar hij zich ophoud, omdat geen vaste woonplaats is genoemd. Verklaard op het raadhuis van Heijloo en Oesdom en ter oorkonde getekend op 7 december 1756 door Willem Laarman, secretaris. Interessant is dat de Alkmaarder Zacheus Stoesak zich borg heeft gesteld. Hij was koopman die in dienst van de VOC en door diverse huwelijken een groot vermogen had opgebouwd. Hij was een gezien burger in Alkmaar. Vermoedelijk was hij de oom van de echtgenote van George en heeft hij bemiddeld bij diens aanstelling. Op 22 juli 1755 trouwde zijn enige dochter Maria Wilhelmina Stoesak met Dirk van Foreest, onder meer eigenaar van Nijenburg2. Het is interessant om te beseffen dat een week na hun trouwfeest (waarbij George en zijn vrouw mogelijk aanwezig waren) George op de vlucht slaat. Na de vlucht blijkt in de belastingaangifte over 1755 dat de totale opbrengst van de boedel van Iken 253 gulden heeft opgeleverd. Als executeurs treden Willem Laarman en Willem Kant op. Ook is er een groot aantal akten te vinden over 1/3 deel van de zaad- en vlastienden die Iken gekocht heeft en aanleiding gaven tot grote disputen. En wellicht ten overvloede wordt op 29 juli 1755 (de dag dat hij vertrekt) op de rol van de schepenbank een akte gepasseerd waarin Frederica Bosum uit Den Haag van George verlangt dat hij 296 gulden achterstallige alimentatie betaalt voor de zoon die hij bij haar verwekt heeft in 1735 en voor wie hij vanaf 1748 zijn verplichtingen niet meer nakwam (schepenakten 68, Oud-Rechterlijk archief Heiloo). In de geschiedenis duikt George nog een keer op. Jacob Bicker Raije was een patriciër in Amsterdam die in zijn dagboek verschillende wetenswaardigheden uit de stad bijhield. Op 2 oktober 1761 wordt het volgende vermeld: "Er heeft zich hier een zeldzame geschiedenis afgespeeld. Een man, die eerder schout en secretaris van Heiloo geweest was en die enkele jaren geleden met een vrouw met wie hij het hield op een paar diefstalletjes en schelmstukken was betrapt, was daarover binnenskamers gegeseld en in het Rasphuis gezet, en zij in het Spinhuis. Maar doordat hij vanwege zijn correcte en schijnheilige gedrag alweer op de binnenplaats mocht lopen, en zich zo nu en dan als een soort schaftmeester toegang tot de keuken kon verschaffen, wist hij intieme kennis te krijgen aan de derde dochter van de vader van het Rasphuis, Van Gelder. Ze heeft zich laten overhalen om 1400 gulden van haar vader te stelen, hem door een kelder die met het Rasphuis in verbinding stond naar buiten te leiden, en met hem weg te vluchten. Vader Van Gelder heeft uit wanhoop voor zijn ambt bedankt. Hij is een man van in de tachtig, en zijn vrouw, die ook op hoge leeftijd is, is van de weeromstuit doodziek. Daarna verdwijnt George in de mist van de geschiede nis. Vermoedelijk zal dit niet zijn laatste schelmenstreek zijn geweest. Na het vertrek van George Coenraad Iken wordt het secretaris- en schoutsambt overgenomen door Willem Laarman, die dit tot 1805 zal uitoefenen en elders in deze Cronyck wordt beschreven. 1 De Slag bij Castricum vond plaats op 6 oktober 1799, tijdens de Tweede Coalitieoorlog tegen revolutionair Frankrijk. De veldslag werd uitgevochten tussen een Frans-Bataafs leger onder leiding van de Fransman Guillaume Brune en de Hollander Herman Willem Daendels en een Brits-Russische troepenmacht. Na een aantal kleinere veldslagen, onder meer de Slag bij Bergen op 19 september, werd op 6 oktober bij Castricum de opmars van de Britten en Russen een halt toegeroepen in een beslissende veldslag. 2 Mr. Dirk van Foreest (1729-1782) studeerde rechten in Leiden, werd lid van de vroedschap in Alkmaar en later schepen en burgemeester. Hij erfde Nijenburg van zijn vader, Cornelis van Foreest (1704-1761). In de tijd van Dirk is het koetshuis gebouwd. Dirk stond bekend om zijn antikatholieke opvattingen. E® 39

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Heylooer Cronyck | 2009 | | pagina 41