Afb. 2: Afbeelding van de 'Octroy van samen-voeginghe
de toestemming tot samenvoeging van Oesdom en Heiloo
door Keizer Maximiliaan in 1509.
het 'dagelijks bestuur' in de dorpen en steden. Dat werd
overgelaten aan de schout, aangesteld door de landsheer
of de baljuw, en de door de ambachtsheer aangewezen
schepenen. Deze laatsten werden gerecruteerd uit de
laag van de gegoede ingezetenen.
Op 14 mei 1408 verkocht graaf Willem VI 3 het
ambacht Heiloo samen met het ambacht Oesdom aan
Willem van den Coulster4.
In de loop van de 15e eeuw werd (ook) Oesdom getrof
fen door grote armoede, veroorzaakt door krijgsgeweld
en ziektes, die zorgden voor een grote belastingdruk.
Derhalve werd in 1456 aan de landsheer, Philips van
Bourgondië, het verzoek gericht het aantal schepenen
met twee te verminderen en op vijf te brengen5. In 1483
zorgden dezelfde problemen ervoor dat de besturen van
Oesdom en Heiloo verzochten de beide plaatsen samen
te voegen door één college van schout en schepenen te
laten functioneren6.
In 1509 stond de landsheer, keizer Maximiliaan, toe
dat de ambachten Heiloo en Oesdom definitief één
ambacht werden.
In het begin van de l6e eeuw bestond het 'dagelijks
bestuur' van Heiloo uit 1 schout, 5 schepenen, 2 waars
mannen en 2 schotvangers1
De schout was het hoofd van het ambachtsbestuur en
was ook belast met de plaatselijke rechtspraak. Dat
betrof lichte juridische zaken. Zwaardere overtredingen
Octroy van de Combinatie ofte t' samen-voeginghe
van Heyloo ende Oesdom
Maximiliaen by der gratie Godts, gekozen
Keyser, altijdt Vermeerder des Rijcks, Koningh van
Germanien, Hongarien, van Dalmatien, van
Croacien, ende Marck-graven des Heylighs
Rijcx, ende van Burgau, van Hollandt, van
Zeelandt, Allen den ghenen die desen onsen
Brief sullen sien, Saluyt. Doen te weten:
Dat wy ontfanghen hebben, die ootmoedige
Supplicatie van Anthonis van Nyevelt, in den
name ende als ghemachtight, van Juffrouw Marie
van den Coulster sijnder Huysvrouwen, als
Ambachts-vrouwe van Heyloo ende Oesdom, ende
oock van den Buren ende Inghesetenen van den
selven twee plaetsen, ons ootmoedelijck
biddende, dat ons gelieve hen te willen gonnen,
octroyeren ende consenteren, dat sy van nu voor-
taen tot eeuwighen dagen, gheregeert moghen zijn
by eenen Schout ende vijf Schepenen,
van den voorschreven twee plaetsen van
Heyloo ende Oesdom, met malkanderen in een,
samentlijck alle saecken ende lasten te gelden, ende
te handelen: als sy elcks op hem selven te vooren
plaghen te doen, ende als sy tot nu toe ghedaen
hebben,
Ghegheven in onsen Hof in den Haghe, den
seventhienden dagh van Junio, in 't Jaer ons Hee-
ren duysent vijfhondert ende neghen 1509). Ende
van den Rijcken van ons Keyser, te weten, van
Germanien, het vier-en-twintighste, ende van
Hongarien, het twintighste. Op de Plijcke stondt,
By den Keyser ende mijnen Heere den
Ertz-Hertoghe, in heuren Rade.
Dese t' samen-ghevoeghdeplaetsen, hebben noch
hare verdeelinge van Buurten, soo distinctelijcke,
dat men elcks oude ban-scheydinghe, daer uyt kan
af-nemen.
Heyloos buurten zijn Boeckelt, Ooster-zijdts-
noordt-eynde, Ooster-zijdts-zuydt-eynde, aen de
Westzijde leydt Bollen-dorp ofte 't Venne-water,
ende die Kerck-buurt.
Oesdom heef Sevenhuysen, Ewis-buurt, West-
zijdt, Noordt-eynd ende Obrechts-laen, die eygent-
lijck 't oude scheydt tusschen de voorschreven
plaetsen gheweest is.
Sös 35