verricht. Er is een onderzoekskader geschreven voor het
hele plangebied. Hierin zijn alle bekende archeologische
en landschappelijke gegevens verwerkt. Het doel is om
specifieke vraagstellingen voor het archeologische onder
zoek te formuleren, gebaseerd op de bestaande kennis en
de kennislacunes van het gebied. Op deze manier is een
strategie ontwikkeld die ten grondslag ligt aan de arche
ologische veldwerkzaamheden. Het onderzoekskader
lijkt in eerste instantie op een kennisinventarisatie, zoals
ooit uitgevoerd voor het Oer-IJ gebied 12. Echter, het
onderzoekskader omvat ook een theoretische benadering
van bijvoorbeeld onderzoekstradities en methodieken.
Net zoals bij andere wetenschappelijke disciplines,
vinden er ook veranderingen binnen de archeologie
plaats. Zowel wat het verbeteren van onderzoeksmetho
den betreft als ook de kijk van de onderzoekers op het
verleden. Het AAC hanteert sinds jaar en dag een
conceptuele aanpak. Dit betekent dat vindplaatsen niet
los van elkaar worden gezien, maar met elkaar in een
contextueel verband in het landschap worden geplaatst.
Inventariserend en waarderend onderzoek in het
Zuiderloo
Al in een vroeg stadium heeft de gemeente Heiloo een
verkennend onderzoek naar de archeologische waarden
in het plangebied laten uitvoeren. Dit verkennende
onderzoek, een bureaustudie en een aanvullend booron-
derzoek, is in 2001 door het bedrijf RAAP uitgevoerd 13.
Uit de resultaten leek de kans om goed bewaarde arche
ologische sporen en vondsten aan te treffen relatief klein
te zijn. Duidelijke indicaties voor de aanwezigheid van
archeologie in de ondergrond kwamen niet uit de borin
gen naar voren. Bovendien was een groot deel van het
gebied in gebruik voor de bollenteelt. Meestal gaat de
bollenteelt gepaard met diepploegen of zelfs met het
omzetten van de grond. Dit heeft de archeologische
verwachting zeker mede beïnvloed. De toepassing van
boringen om archeologische vindplaatsen op te sporen,
staat echter onder archeologen ter discussie. Zeker op de
strandwallen, waar door afgravingen en natuurlijke
erosie het oorspronkelijke reliëf sterk is afgetopt, is de
toepasbaarheid van boringen zeer twijfelachtig. Een
cultuurlaag ontbreekt op de strandwallen vaak. Door het
aftoppen van de grond bestaat een vindplaats meestal
alleen nog uit 'losse' sporen in het zand. Paalgaten van
bijvoorbeeld een boerderijplattegrond, lijken in een
schone, onverstoorde ondergrond te worden aangetroffen.
Wanneer niet toevallig een paalgat wordt aangeboord,
wordt de bodem dan ook vaak als 'natuurlijk' en onver
stoord omschreven. Doordat vaak typische archeolo
gische indicatoren tijdens booronderzoek niet of zelden
worden aangetroffen - denk aan bijvoorbeeld houtskool
en aardewerk - verkrijgt het betreffende gebied een lage
archeologische verwachting. Bedenkt men echter dat de
vondstendichtheid meestal gering is op de strandwallen,
dan staat het ontbreken van vondsten niet gelijk aan de
afwezigheid van archeologische waarden in de onder
grond.
Voor de strandwallen zijn proefsleuven beter geschikt
om archeologische vindplaatsen in kaart te brengen, mits
strategisch toegepast in het te onderzoeken gebied. Van
daar dat de gemeente Heiloo in haar rol als bevoegde
overheid (dit is de overheid die een besluit neemt in het
kader van een vergunningtraject) gekozen heeft om met
behulp van proefsleuven de omvang, vorm, ouderdom
en kwaliteit van archeologische waarden te bepalen. De
voorlopige resultaten van dit onderzoek, namelijk het in
ventariserende en waarderende proefsleuvenonderzoek,
zullen in het volgende worden besproken.
Het plangebied Zuiderloo
Heiloo ligt op de strandwal Limmen-Heiloo-Alkmaar.
Voor de afbeelding van het plangebied Zuiderloo zie afbeel
ding 3, pagina 28. Deze strandwal is circa 4500 jaar geleden
ontstaan. Ten oosten ligt de oudere strandwal Uitgeest-
Akersloot-Boekei, en ten westen, onder de jonge duinen,
de jongste strandwal van Egmond. Een strandwal is een
door de zee afgezet zandlichaam (of zandbank). Op een
gegeven moment wordt het zandlichaam ook tijdens
hoogwater niet meer overstroomd en komt het op de
strandwal door winderosie tot duinvorming. Aan de
zuidkant, ongeveer ter hoogte van de Zeeweg bij
Limmen, heeft ooit een geul van het Oer-IJ gestroomd.
Enkele zijtakken van het Oer-IJ zijn ook aangetroffen
aan de west en oostkant van Heiloo. Ook de Limmer Die
(de naam is verwant aan de naam IJ) is een restant van
het geulenstelsel van het Oer-IJ. Aan de westkant van
Heiloo heeft toentertijd een uitgestrekt kwelderland
schap gelegen dat in de prehistorie uitstekend geschikt
was voor beweiding door vee. Aan de oostkant groeide
veen op de strandvlakte tussen Heiloo en Akersloot.
Rond de jaartelling verlandde het Oer-IJ en de beddingen
van geulen en zijarmen ervan vielen droog. Het plan
gebied Zuiderloo omvat een deel van de hogere geest
gronden tot aan de strandwalflank in de richting van de
Oosterzij. Ter hoogte van de Kennemerstraatweg tot aan
22 <2A>