Maalwater is onderzocht, bleek het hout echter volledig
te zijn vergaan. Slechts uit één paalgat kon een brijvor-
mig houtrestant worden geborgen. Dankzij dit kleine
houtrestant is de structuur met behulp van l4C-date-
ringsonderzoek rond 800 v. Chr. gedateerd 6. Daardoor
weten we dat de palenkrans aan de rand van de strand-
walflank in de overgangsperiode van de late bronstijd
naar de vroege ijzertijd is gebouwd 7. Veel archeologische
resten in Heiloo zijn echter ongezien verdwenen:
afgegraven, verploegd, door woningbouw versnipperd of
door natuurlijke erosie vergaan. Maar ook in Heiloo is
bewaren 'in situ' mogelijk, wanneer de kwalitatieve en
kwantitatieve eigenschappen van de vindplaats het toe
laten. Dit is telkens weer een beleidsbeslissing die met
zorg dient te worden genomen. Voorwaarde bij alle
overwegingen is altijd dat de archeologie in een vroeg
stadium bijplanontwikkelingen wordt betrokken, zodat
zowel de optie 'in situ' als ook 'ex situ' tot de keuze
mogelijkheden behoren.
Prehistorische bewoning in Heiloo
Op diverse plekken in Heiloo is al prehistorische
bewoning aangetoond. De studie over de prehistorie in
Heiloo, opgenomen in het jubileumboek 'Heiloo voor
en na Willibrord' biedt nog steeds een uitstekend
overzicht van vindplaatsen en losse vondsten die ooit in
Heiloo zijn gedaan 8. Bekend is een vindplaats aan de
Holleweg, alwaar rond 1920 diverse brokstukken van
leem zijn verzameld. Mogelijk behoorden de leembrokken
toe aan een inheemse oven. Ook zijn toentertijd
enkele weefgewichten van klei gevonden op een locatie
aan de Holleweg. Deze zijn nu te bewonderen in het
museum van de Stichting Regionale Archeologie
Baduhenna. Terwijl de genoemde vondsten wijzen op
bewoning rond het begin van de jaartelling tot circa de
3e eeuw na Chr., kennen wij ook oudere sporen van
bewoning in Heiloo. Zo ver we het nu weten begint op
de strandwal Limmen-Heiloo-Alkmaar de bewoning
rond 1500 voor Chr. Toch zijn er ook aanwijzingen voor
menselijke activiteiten voor deze periode. Zo is er in
Limmen aan de Zuideinderweg ooit een stenen bijl ge
vonden. De bijl is gedateerd omstreeks 1700 v. Chr. Kok
noemt in haar proefschrift de mogelijkheid van een
rituele depositie van de bijl in het veen. De bijl was
trouwens gebroken. Het breukvlak bleek echter
afgesleten, mogelijk door hergebruik van de steen 9. Min
of meer spectaculair was de vondst van een vuurstenen
sikkeldepot bijna een eeuw geleden. De vindplaats werd
ontdekt tijdens het afgraven van een binnenduin aan de
Krommelaan. Het gaat om vier vuurstenen sikkels en een
bronzen exemplaar, gedateerd in de periode tussen de late
bronstijd en middenijzertijd, namelijk tussen 1400 en
500 v.Chr. In een briefje, gericht aan de archeoloog
Holwerda, werden de vondstomstandigheden toegelicht.
Daaruit blijkt dat de sikkels op een rij stonden met in het
midden het bronzen exemplaar. Nader onderzoek heeft
uitgewezen dat geen van de sikkels lokaal van
oorsprong is. Dat geldt in het bijzonder voor het
bronzen exemplaar dat geassocieerd wordt met bronzen
voorwerpen uit het Griekse Mykene 10. De vier vuurstenen
sikkels zijn gemaakt van grijs en roodbruin vuursteen,
afkomstig van het Duitse waddeneiland Helgoland. We
weten niet hoe de sikkels hier bij de toenmalige bewoners
van de strandwal terecht zijn gekomen. In elk geval
getuigt de vindplaats van contacten met
andere groepen, zeer waarschijnlijk op een bovenregio
nale schaal. Leden van de archeologische werkgroep van
de Stichting Regionale Archeologie Baduhenna hebben
eveneens op diverse plaatsen prehistorische bewoning
aangetoond. Zij het tijdens veldkarteringen op de
bollenvelden en weilanden, vooral aan de zuidkant van
Heiloo, of door het aflopen van slootkanten die periodiek
door de boeren worden geschoond. Het gaat vooral om
aardewerk van inheemse herkomst (rond het begin van
de jaartelling en jonger). Vaak is het aardewerk sterk
gefragmenteerd en geërodeerd. Een vindplaats met
archeologische sporen uit de bronstijd is aangetroffen op
het volkstuincomplex aan de Vlooiendijk. Tijdens een
kleinschalig archeologisch onderzoek op een van de
tuinen is een veedrinkplaats opgegraven, met veel aarde
werk en botmateriaal. Ook heeft men hier een monster
voor stuifmeelonderzoek genomen, waardoor we weten
dat de vindplaats in een relatief open landschap heeft
gelegen. Er is weinig boombestand aangetoond. Wel
blijkt er sprake van extensieve veeteelt u. De Stichting
Regionale Archeologie Baduhenna heeft een bibliotheek
waarin de rapporten te vinden zijn van het archeolo
gische onderzoek in Heiloo en omstreken. Voor wie
geïnteresseerd is in meer gedetailleerde informatie over
de genoemde vindplaatsen, kan bij de Stichting Regio
nale Archeologie Baduhenna terecht. Voor een overzicht
van de vindplaatsen zie afbeelding 2, pagina 25.
Bepaling onderzoeksstrategie
Nog voordat de archeologen in het plangebied Zuiderloo
de grond zijn ingedoken, is er al veel werk vooraf
Sn® 21