Kees Enke was eerder gevraagd getuigenis af te
leggen van zijn waarnemingen van die laatste
bedevaarten en van het feit dat het stuk land
inderdaad de plek was vanwaar de bedevaarten
werden gehouden. Hij verklaarde ten overstaan
van de notaris Mattheus Gouverne op 6juli 190512
A. dat aan hem bij overlevering bekend is:
I dat op het perceel Land te Heilo, aan de Ka
pellaan, gestaan heeft een Kapel toegewijd aan
"Onze Lieve Vrouwe ter nood"
LL dat vele Roomsch Katholieken aldaar steeds ter
bedevaart kwamen
Lil dat de Kapel vernield werd in vijftienhonderd
drie en zeventig en gelijk gemaakt werd met de
grond in zestienhonderd zevenendertig
B. dat hij zich herinnert, ja zelfs van achtien-
honderdzeventien af:
I dat vele Roomsch Katholieken op meergemeld
perceel bijeenkwamen en zich in gebed begaven
onder aanroeping van de Heilige Maagd en
Moeder Gods Maria
LI dat ook hij meermalen deelgenomen heeft aan
die Godsvruchtige oefeningen
ILIdat onder diepelgrims onderscheidenepersonen uit
de Omstreken van Haarlem, Overveen, Akersloot,
als anderzints waren en als voorbidder optrad
Gerrit Roozendaal, die koster was in de Kerk te
Akersloot
IV dat de pelgrims, van waskaarsen voorzien, die
ontstaken op het terrein, ze in den grondplaatsten
en alsdan biddende zich begaven langs de
Parochiekerk naar het Sint Willibrordus putje.
Op de verschillende kruiswegen, bij de Kerk en bij
gezegd putje werd nu en dan stilgehouden en extra
gebeden gestort.
Die pelgrims hielden dan processie waarbij gedragen
werden een kruis èn twee vaandels, waarvan één
de beeltenis bevatte van de Heilige Maagd Maria
Nadat voormelde rondgang gedaan was en op het
meergemeld perceel - algemeen bekend onder
den naam van het heilige land - teruggekeerd,
werden de brandende kaarsen uitgedoofd en de
stukjes kaars medegenomen.
ook nog aangeduid met de naam Kapel. In 1904 nam
hij de trein naar Heiloo om naar de plek op zoek te gaan
en werd zodanig geïnspireerd dat hij degene werd die er
voor zorgde dat het oord vrijwel werd zoals het tot op
dit moment nog steeds is.
De eerste doelstelling van Van den Bosch was een kapel
te laten bouwen op de plaats van de oude kapel. Na
overleg met de bisschop en de pastoor en kapelaan van
de Willibrordusparochie in Heiloo besloot men afgra
vingen te doen om te zien of er iets van de oude kapel en
put terug te vinden was.
Terwijl de discussie nog gaande was of de plek van de
oude put wel de juiste was werd de nieuwe put al
opgetrokken. Gerrit van de Bosch schrijft zelf in zijn
aantekeningen: 'Niet met het bepaalde doel om de
Runxput te zoeken heb ik verzocht opgravingen te laten
doen ter Kapelle, het doel was, te trachten iets te vinden,
dat op de oude kapel betrekking had, opdat daardoor
des te gereder de devotie tot O.L.V. ter Nood zou
worden opgewekt"
En aldus gebeurde. In juli 1905 kwam de eerste officiële
bedevaart uit Amsterdam. Een pelgrim die zich hierbij
aansloot was Kees Enke, toen een negentigjarige
Heilooër, die ook nog de laatste bedevaart van 1830 had
meegemaakt.
In 1905 werd ook door de bisschop van Haarlem een
Bisschoppelijk Comité (BC) opgericht met als doel
stelling: "de kapel, welke eertijds bestond op de bede-
vaartsplek van O.L. Vrouw ter Nood of te Runxputte te
Aft. 6: De 95-
jarige Heilooër Kees
Enke, die getuigde
ook nog de
bedevaarten in de
negentiende eeuw
te hebben
meegemaakt.
12