De afdeling Glorieux
diverse landerijen van IJpenstein onder het toeziend
oog van haar schoonzoon Gerbrand de Vicq. Het huis
IJpenstein wordt in 1749 voor afbraak verkocht, als
zovele buitenhuizen in deze periode van economische
recessie en de sloop vindt plaats. Tot 1813 blijft het
landgoed in bezit van vier generaties de Vicq. Daarna is
het twee generaties lang eigendom van de familie Van de
Blocquerie. Vanaf 1891 zijn er verschillende eigenaren
van het landgoed.
De ruïnes van het vroegere IJpenstein waren tot
1928 zichtbaar. Onlangs werd achter het voormalig
St. Vincentiuspaviljoen een 8 meter lange muur, be
horend tot de fundamenten van het huis IJpenstein,
blootgelegd. Op het terrein zijn op een smaakvolle wijze
de contouren van het voormalige landhuis zichtbaar ge
maakt.
De realisatie van de St. Willibrordusstichting
De Inspecteur, Lubberman, had een sterke voorkeur
voor een plek dichtbij het dorp.
Thunnissen en J.H.Hendricks (die samen een archi
tectenbureau in Den Haag voerden), de inspecteur en
Broeder Junianus en de beoogde geneesheer-directeur
J.A.J. Barnhoorn lieten zich bij de bouw van de stich
ting inspireren door de inrichting van dr. Hermann
Simon in Gütersloh in Duitsland en enkele andere in
stellingen. De hierbij opgedane ervaringen verwerkten
zij in het concept van de nieuw te bouwen inrichting.
De inrichting zou later bestaan uit verschillende gebou
wen. Een hoofdgebouw, een klooster voor de broeders
en verblijven voor klassepatiënten. Ook werd er een
observatiepaviljoen (St. Jozef) gepland en paviljoens
voor vrijwillig opgenomen patiënten (Glorieux), rustige
patiënten (Aloysius), onrustige patiënten (St. Vincen-
tius) en epileptici en halfbnrustigen (St. Cornelius).
Verder stond er een kapel gepland, een feestruimte, een
machinegebouw annex wasgebouw (St. Pachalis-Baby
lon) en een keuken annex bakkerij (Gerardus Majella).
Ook werden er voor de rector, de portier en de artsen
woningen gebouwd.
Op verzoek van het Ministerie van Justitie werd ook
nog een psychopatenasiel voor maximaal 25 patiënten
(St. Paulus) in het ontwerp opgenomen.
Bijzonder was dat er voor het eerst een inrichting aan de
rand van een dorp zou verrijzen, langs de drukke door
gaande Rijksstraatweg van Alkmaar naar Amsterdam (de
A9 bestond toen nog niet). Dit was bijzonder, omdat de
meeste inrichtingen tot dan toe ver van de bewoonde
wereld werden gebouwd. De architecten vonden dit
geen bezwaar: de inrichting zou daardoor gemakkelijk
bereikbaar zijn voor het familiebezoek van de patiënten.
De ligging was ook gunstig voor de bedrijfsvoering. De
ligging was tevens dichtbij een station. Daarbij voerde
dr. Barnhoorn aan dat met de ligging duidelijk werd
gemaakt dat het nieuwe instituut een volwaardige plaats
in de maatschappij zou innemen. Niet iedereen in
yv» 7