aangereikte krant of nadacht over een passende preek, speelde Editha (Hasebroeks zuster Betsy) op de piano. Een beeld dat zich zozeer aan de lezer opdrong dat een bewonderaar van zijn 'Waarheid en Dromen', die zich een bepaalde voorstelling van de auteur had gemaakt en om hem te leren kennen een van de kerkdiensten bezocht, hem aanvankelijk niet herkende: de jeugdige dominee Hasebroek op de kansel leek in niets op de be daarde, bedaagde Jonathan. Hasebroek was aanvankelijk van plan om in 1836 met het publiceren van de dichtbundel 'Poëzy' zijn schrijver schap af te sluiten. Maar de gezaghebbende schrijver en redacteur van 'De Gids', Potgieter, en Hasebroeks vriend Nicolaas Beets haalden hem over, wandelende onder "de prachtige beukenbomen van de Nijenburg", om proza te gaan schrijven. Zijn 'versjes' waren minder gewild. Zo is 'Waarheid en Dromen', ontstaan. In deze bundel is Heiloo dikwijls het decor van de - wijdlopige- vertellingen. Zo verhaalt Hasebroek (Jonathan) met enige trots over de eer die hem te beurt viel om de burgemeester te ver vangen (jhr. Van Foreest was 'krank') bij de zeer kort stondige ontvangst van koning Willem II (koning van 1840-1849) die op doorreis was naar Alkmaar (augustus 1842) Hasebroek mocht vijf minuten het woord tot de koning richten.17 De schoolmeester van Heiloo kon niet rekenen op veel waardering van de dominee-schrijver: "de man met ver sleten zwarten rok, vuilen witten das en de nagelker- ven op de linkerduim "In het heilig klaverblad, dat over ieder dorp zijn beschermende schaduw uitbreidt, van Burgemeester, Dominee en Schoolmeester, staat de laatste - in zijn eigen oogen - bovenaan."Nergens schittert zijn talent met meer glans dan in de kerk. In het voorlezen steekt hij de Dominee naar de kroon. Ook komt Heiloo vaak voor in de vele brieven die Hase broek schreef aan vrienden en bekenden. Daarin wordt tevens de pastorie beschreven. Het is een "lief net huisjen" verscholen achter drie lin debomen met aan de voorkant uitzicht op een grasveld waarop de jeugd speelt (Het Groentje) en met het ge zicht op de kerk met het ooievaarsnest op de toren. Aan de achterkant was er de moestuin van de pastorie waar de tuinman spinazie, tuinkers en andijvie teelde. Vanuit zijn studeerkamer ("mijn lief studeercelletjen") had de dominee een weids uitzicht over de Boekeler- meer met zicht op de masten van de schepen die door het Noord-Hollands Kanaal voeren. Ja, Hasebroek was een tevreden mens in zijn Heilooër jaren met een vreed- zaam herdersleven onder de kleine, reine kudde(200 gemeenteleden en 100 min of meer trouwe kerkgan gers). Ook moeten we Betsy, Elisabeth Hasebroek (1811- 1887), als bewoonster van de pastorie even in het zon netje zetten. Betsy bestierde het huishouden en was de ideale gastvrouw voor de (logeer)gasten van haar broer. Zij had literair talent, maar het viel in die tijd niet mee voor een vrouw om erkend te worden als auteur. Truitje Toussaint (1812-1886), die een goede vriendin werd van Betsy, werd aanvankelijk ook met veel kritiek overladen. "Ik blijf erbij dat een vrouw niet schrijven moest vond Beets. Betsy was behoedzaam; zij publiceerde, op aandringen van haar broer, haar eerste roman 'Te laat' dan ook anoniem. Het vergt bij het lezen van dit boek niet veel fantasie om te veronderstellen dat voor dit romantische werk haar het decor van Nijenburg voor ogen heeft gestaan. In de roman, die in en bij een groot buitenhuis speelt, groeien twee geliefden eerst uit elkaar, maar vinden elkaar weer tegen het einde. Maar helaas, te laat, de vrouwelijke hoofdpersoon sterft aan tbc... Elisabeth Hasebroek Elisabeth publiceert, telkens aangeduid als 'schrijfster van Te laat', nog enkele goed ontvangen romans: 'Elize' (1839), 'Twee vrouwen' (1840) en 'De bedevaartgan- 75 18

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Heylooer Cronyck | 2008 | | pagina 17