veau werd 'schout' Van Vladeracken (kreeg titel 'bur
gemeester' in 1825) belast met het toezicht, wat onder
andere resulteerde in zijn aanwezigheid bij het opmeten
en bepalen van de gemeentegrenzen.
In Heiloo was de 'landmeter van de eerste klasse'
D.S. Waterman degene die metingen verrichtte. Op het
'minuutplan' sectie A blad 2, genaamd 'Heyloër Bos-
schen' tekende hij de kerk in onder nummer 220. In
het minuutplan sectie B blad 2, genaamd 'Oostkanter
Polder, duidde hij de pastorie aan met nummer 205.
Zijn werkzaamheden waren afgerond in 1821.
De 'Oorspronkelijk Aanwijzende Tafels' geven vervol
gens aan wie de eigenaren waren. De Oorspronkelijk
Aanwijzende Tafel gedateerd 1832 wijst De Gerefor
meerde Gemeente aan als eigenaar van B, blad 2, num
mer 205, de pastorie.
Om de 'kadasterkaart' te kunnen vergelijken met een
'topografische kaart' wordt daaronder (blz. 13) een deel
van een kaart afgebeeld die is vervaardigd in 1819: 'Kaart
van de Banne van Heyloo en Oesdom geteekend na het
Kaartje van D.D. de Vries door C.W.M. Klijn 1819'.
Opmerkelijk is dat de kaart in een zuid-noordrichting
(zuid: boven en noord: onder) is getekend. Kerk en pas
torie zijn ongeveer in het midden aangeduid.
In 101 woningen verspreid over het grondgebied van
Heiloo huisden toen 543 inwoners (ter vergelijking: Eg-
mond aan Zee: 1209, Egmond Binnen 842, Alkmaar
9439).
2.4 Ds. Hasebroek en zijn 'Kring'
ƒ.7? Hasebroek
Johannes Petrus Hasebroek (1812-1896) was een man
van vriendschappen. Het was aan zo'n vriendschap te
danken dat hij werd beroepen in Heiloo, een in die tijd
inmiddels gewilde predikantenplaats. Dominee Veder,
zijn voorganger, kende hem nog uit hun gezamenlijke
tijd bij de 'Leidse jagers', de studentenweerbaarheid die
deelnam aan de 'Tiendaagse Veldtocht' tegen de opstan
dige 'Belgen' (1831).
Andere vrienden uit de studententijd in Leiden zijn
bepalend geweest voor het ontstaan van 'De Kring van
Heiloo'. Dat was een wisselend gezelschap van bezoe
kers van de pastorie en Nijenburg dat zich bezighield
met kunst in het algemeen en literatuur in het bij
zonder. Enkele van deze vrienden waren Cornelis van
Foreest (1817-1875) en Nicolaas Beets (1814-1903).
Beets had nog andere dan literaire pijlen op zijn boog
bij zijn visites aan Heiloo. Hij had het oog laten val
len op het vrouwelijk schoon, de aantrekkelijke weduwe
Van Foreest-Van der Palm en haar dochters, die zich in
Nijenburg bevonden:
"Lieve vrouwtjes telt Heiloo.
Waarom klopt het hart mij zoo,
Kom ik die te aanschouwen?"
Beets trouwde later met een van de dochters, Alida van
Foreest, en na haar dood met haar zuster Jacoba Elisa
beth van Foreest.
Haebroek leidde in dit opzicht een rustiger leven. Hij
bewoonde in zijn Heiloose tijd samen met zijn zuster
Elisabeth ('Betsy') de pastorie. Wel komt hij in zijn pro
zabundel 'Waarheid en Dromen van Jonathan' (eerste
uitgave 1840) na het lezen van trouwannonces in de
'Opregte Haarlemse Courant' tot de ontboezeming:
"Ach daar was eens een vooruitzicht, lezer, dat gij er ook
eene advertentie zoudt hebben aangetroffen:
Getrouwd:
JONATHAN
EN
BETSY***"
Was er sprake van een vroegere geliefde met dezelfde
naam als zijn zuster of betreft het hier een muze in de
verbeelding van de schrijver?
Voor de avances van 'Truitje' Toussaint, die een harts
vriendin werd van Betsy Hasebroek en zo deel uitmaakte
van 'de Kring', was hij niet gevoelig.
In de bundel 'Waarheid en Dromen van Jonathan' roept
de schrijver het beeld op van een kalm, huiselijk leven
op de pastorie bij de tikkende klok en het vuur van de
open haard. Terwijl Jonathan (Hasebroek) zich bezig
hield met het lezen van de door Judith (het dienstmeisje)
14 6A>