als gevolg dat de hogere delen van de strandwal, met name binnenduintjes, nogal droog
kunnen zijn en daardoor onaantrekkelijk zijn voor landbouw. Dit probleem is simpel te
verhelpen door deze hoogtes te verlagen middels afgravingen. Met deze methode maakte
men vroeger de grond geschikt voor landbouw en het afgegraven zand kon uitstekend
gebruikt worden om bijvoorbeeld terreinen in steden op te hogen.1 Het zand van de
strandwal was zelfs zo gewild, dat het een lucratieve bezigheid was om hele terreinen
enkel ten behoeve van de zandwinning af te graven.
Het landgebniik heeft ook op andere wijze grote schade toegebracht aan het
archeologisch bodemarchief. Kort na 1850 kwamen de eerste bollenkwekers naar Heiloo.3
Voor de bloembollenteelt is het noodzakelijk dat het zand kalkrijk is en dat het oppervlak
zich 55 cm boven het grondwater bevindt. De bovenste meters grond van de strandwal
bestaan echter veelal uit kalkarm stuifzand.3 Om het kalkrijke zand boven te krijgen, moet
de grond meestal tot een diepte van vijf tot zes meter worden gekeerd. Dit grondkeren
heeft vanaf de jaren '80 een enorme vlucht genomen. Hoewel het begrijpelijk is vanuit het
standpunt van de bollenboer heeft dit grondkeren catastrofale gevolgen voor het bodemar
chief. Talloze eeuwenoude sporen van huizen, nederzettingen en akkers zijn zo in zeer
korte tijd verloren gegaan. In tegenstelling tot de natuur heeft het bodemarchief niet de
mogelijkheid zich te herstellen: eenmaal weg is voorgoed verloren.
Ongetwijfeld zijn in de loop der tijd heel wat oudheidkundige zaken bij toeval aan het
licht gekomen. Soms horen we geruchten over vondsten die in Heiloo zijn gedaan, die
mogelijk getuigen van een ver verleden. Zo bericht de heer De Lange over bronzen of
koperen bijlen (Bronstijd die in Heiloo zouden zijn gevonden.4 Maar met geruchten kan
een archeoloog niets beginnen. Alleen vondsten die gemeld en gedocumenteerd zijn,
gelden als archeologisch bewijsmateriaal. Gelukkig was een aantal belangwekkende
vondsten een beter lot beschoren. Hieronder worden de belangrijkste ontdekkingen
besproken die bij toeval aan het licht zijn gekomen en door gelukkige omstandigheden
onttrokken zijn aan de vergetelheid.
De eerste archeologische vondsten: een inheems-Romeinse oven en een handvol
'sikkels'
Uit het bovenstaande verhaal moge blijken dat het niet verwonderlijk is dat de eerste
belangrijke archeologische bodemvondsten gedaan werden bij afgravingen van de strand
wal.
Het was op een voorjaarsdag in 1921 dat men aan de Holleweg een groot terrein af
ging graven. Het terrein was namelijk altijd nogal droog geweest. Om dat te verhelpen,
werd de bovenste halve meter afgezand. Hierdoor kwam het grondoppervlak dichter bij
het grondwater te liggen waardoor de grond geschikt gemaakt werd voor landbouw. Deze
afgraving vond plaats vanaf de Holleweg tot aan het dijklichaam van de spoorweg.3
Tijdens deze graafwerkzaamheden kwamen een aantal vreemde voorwerpen aan het licht.