der geschikt zijn geweest als brandstof. Het onderste veen werd dus "per ongeluk" meegestoken: het is nooit de bedoeling geweest om de onderste veenlaag af te ste ken. De tweede mogelijkheid lijkt het meest waarschijn lijk. Dit verschijnsel is ons verder onbekend, wellicht hebben anderen elders iets dergelijks geconstateerd en mogelijk een andere verklaring voor dit fenomeen gevon den. Graag zouden we daar meer over te weten willen ko men. Nawoord Ondanks de vele bouwactiviteiten in Heiloo, met name in deze eeuw, blijken er toch nog enkele fragmen ten bodemarchief ontsnapt te zijn aan vernietigende om standigheden. De IJzertijd-sporen mogen in deze regio als bijzonder worden opgevat. Het geeft ons in ieder geval hoop voor de toekomst. Daarom zullen we elke bouwactiviteit nauwlettend in de gaten houden. Want het weinige dat aan ons overgeleverd is, verdient onze vol ledige aandacht. Dankwoord Ik wil alle leden van onze werkgroep hierbij be danken voor hun inzet. Dit artikel had zonder hen nooit tot stand kunnen komen. Archeologie is immers teamwerk. In het byzonder wil ik Anne Lawant, Jaap Raat, Rie Hund en Han Rutgers bedanken voor het critisch doornemen van dit verslag. Ook wil ik de deskundigen H. Fokkens en J. Beste man hierbij bedanken voor hun mondelinge informatie. Zeer erkentelijk zijn wij ook de mensen, die ons attent hebben gemaakt op de bedreigde locaties. T. de Ridder Contactpersoon Archeologische Werkgroep Heiloo: Dhr. A.S. Lawant, Van Aostastraat 2 Heiloo, tel072-335905

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Heylooer Cronyck | 1992 | | pagina 27