A) grijs grofkorrelig zand, strandwalafzetting; B) een laag, bestaande uit grijs/groene fijne klei vermengd met fijn zand; C) fijnkorrelig wit zand, afgezet door de wind, met bruingele inspoelingslaagjes van ijzer; D) fijn zand, met ingespoelde humus uit laag F; E) een kleine verdieping van laag F, bestaande uit humusrijke grond, enigszins vermengd met fijn zand; F) fijn zand met humus; deze laag gaat in het oosten geleidelijk over in een venige laag. Het veen is amorf van structuur. Onder in laag F bevonden zich de ploeg- sporen die in het horizontale vlak duidelijk zichtbaar waren, maar minder duidelijk te zien zijn in het pro fiel; G) fijnkorrelige zandlaag, lichtbruine (humuslaagjes worden afgewisseld met schoon wit/gele zandlaagjes. De ze laagjes liggen schuin met de top naar het oosten, ze zijn dus bij westenwind afgezet; H) wit/gele fijnkorrelige zandlaag, een duidelijke o- verstuivingslaag; I) recente verstoring; J) bouwvoor. De laagjes laten zich als volgt interpreteren. Laag A is een strandwalafzetting waarover een slibach- tig laagje B is afgezet, mogelijk door de zee. Deze laag is overstoven met zand (laag C)In een periode van vernatting heeft zich over deze overstuivingslaag veen afgezet. De inspoelingslaag D wijst op een bodem vormingsproces, zodat de veenlaag gedurende lange tijd aan het oppervlak moet hebben gelegen. Mogelijk is het veenpakket dikker geweest, aangezien het nog aanwezige veen in het oosten van het profiel tamelijk veraard is, wat wijst op oxidatie van het veen. De veenlaag werd naar het westen toe zandiger, Foto 5: De ploegsporen blijken in het profiel in een duidelijke laag te zitten. In de middelste, de donker ste laag zitten de ploegsporen. Onder deze laag is de grond grijs gekleurd door inspoeling van humus. Boven de laag met de ploegsporen is een dunne lichtbruine laag zichtbaar, waarin humuslaagjes afgewisseld worden met overstuivingslaagjesHierboven is een dik pakket (schoon) stuifzand afgezet. De verdroging en de daarmee

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Heylooer Cronyck | 1992 | | pagina 19