scheen twee jaar later bij dezelfde uitgever, eveneens in drie delen. Maar Beets was nog lang
niet uitgedicht. In 1881 had hij weer een bundel bijeen, de Najaarsbladen, en deze werd zo
uitgevoerd dat hij aansloot bij de eerdere luxe-editie.
Hierna veranderde Beets van uitgever. Hij kwam terecht bij A. W. Sijthoff te Leiden.
Sijthoff ging op dezelfde voet door: nieuwe gedichten van Beets verschenen eerst in een luxe
editie die aansloot bij de Dichtwerken, daarna in een goedkopere volksuitgave. Zo versche
nen er bij Sijthoff Nog eens najaarsbladen (1884), die samen met de eerdere Najaarsbladen
het vierde deel van de Dichtwerken vormde. Het vijfde en laatste deel kwam in drie stukken
uit, die in 1900 bij elkaar gevoegd konden worden.
Van de-volksuitgave verschenen bij Beets' leven verschillende drukken. De laatste die Beets
gezien heeft, moet de vijfde van 1889 bij Sijthoff geweest zijn onder de titel Gedichten. Wel
verscheen er volgens Brinkman 's catalogus in 1895 nog een nieuwe volksuitgave waarbij de
vier delen in twee banden gebonden waren, maar uit de archieven van uitgever Sijthoff blijkt
niet dat dit een nieuwe druk betreft. De vijfde druk van 1889 bestaat uit vier delen, en tijdens
Beets' leven is er geen vijfde deel meer verschenen in de goedkope uitvoering. Een jaar na
zijn dood konden ook de minder draagkrachtigen een volledige Beets aanschaffen: in 1904
verscheen het laatste deel in een volksuitgave.
Uit welke editie zijn de hier bijeengebrachte gedichten afkomstig? Aangezien Beets drukproe
ven zorgvuldig corrigeerde, ligt de keuze van de laatste door hem geziene uitgave voor de
hand. Dit zou de in Brinkman's catalogus genoemde volksuitgave-in-vier-delen uit 1895 kun
nen zijn, aangevuld met het vijfde deel van de luxe-editie uit 1900. Van een druk uit 1895
hebben we geen exemplaar kunnen vinden, en waarschijnlijk gaat het hier alleen om een op-
bindpartij. Vervolgens komt dan de vijfde druk van de volksuitgave uit 1889 in aanmerking.
Uit de bewaard gebleven briefwisseling tussen Beets en Sijthoff blijkt echter dat Beets aller
minst tevreden was over deze deeltjes. Op 28 oktober 1889 bedankte Beets in een brief Sijt
hoff voor de toezending van de presentexemplaren van het derde deel van de volksuitgave.
Wanneer Beets echter over het werk van de corrector komt te spreken, wordt de toon van
de brief grimmiger. Hij vaart uit:
'Maar talrijk en ten hoogste betreurenswaardig en berispelijk zijn de fouten, die harer oor
sprong ontleenen aan hardnekkige betweterij. Fouten door den Corrector eigendunkelijk
en stelselmatig in mijne verzen ingebracht; en door zijn beperkte taalkennis en onkunde
van versbouw, door hem voor verbeteringen gehouden.'
Door het ingrijpen van de corrector waren volgens Beets in dit derde deel niet minder dan
40 versregels verminkt. Ook in een eerdere brief had hij al geklaagd over het werk van de
corrector, die fouten had gemaakt die volgens Beets 'zinverwoestend en owz/nbarend' waren.
Ook deze vijfde druk van de volksuitgave uit 1889 valt dus af. Voor deze bloemlezing is
daarom als basistekst gekozen de eerste uitgave van de verzamelde gedichten, dit is de luxe-
uitgave van Kirberger en Sijthoff. In de Universiteitsbibliotheek in Leiden bevinden zich van
deze luxe-uitgave nog exemplaren met daarin correcties van de hand van Beets. Ook is daar
nog een volkseditie met correcties. Wij hebben echter besloten om uit te gaan van het verza-