Jan Cornelisz van de Nyenburg (1550-1602) behoorde tot de familie die zich omstreeks deze tijd
Van Egmond van de Nyenburg ging noemen. Hij was de zoon van Cornelis van de Nyenburg en
diens volle nicht Elisabeth, dochter van Jan Jansz van de Nyenburg. De familie ontleende de naam
aan het kasteel de Nieuwburg onder Oudorp, een der dwangburchten die graaf Floris V liet oprich
ten tegen de opstandige Westfriezen. Jan Jansz en ook al zijn vader Jan Gerritsz waren kastelein
en baljuw van de grafelijke burcht. Zij stamden uit een bastaardtak van het huis Egmond 2) en
behoorden met een aantal nauw verwante inwoners van Alkmaar tot de kleine sociale bovenlaag
van die stad. Meester Dirk van de Nyenburg, ook een kleinzoon van Jan Jansz, (1537-1616) was
de eerste die zich Van Egmond van de Nyenburg ging noemen. Hij bracht het dan ook tot president
van de Hoge Raad van Holland en Zeeland.
Het oudste landbezit van de familie Van de Nyenburg in Heiloo is afkomstig van de schoonvader
van Jan Jansz, Gerrit Pietersz, die tussen 1490 en 1507 verschillende stukken land kocht in de
banne van Heiloo. Het bezit werd uitgebreid door de al genoemde Jan Cornelisz, die in de periode
1581-1592 diverse akkers, croften en weilanden verwierf waarvan de ligging niet exact is aan te
geven. De eerste van de familie die zich werkelijk in Heiloo vestigde was Gerard van Egmond van
de Nyenburg, de zoon van Jan Cornelisz. Deze Gerard (1576-1636, in de akten ook wel Gerrit
genoemd) mag als de stichter van het eerste huis Nyenburg ter plaatse aangemerkt worden. Het
ging daarbij om een tweede woning of jachthuis, want de familie bezat in Alkmaar, waar Gerard
burgemeester was, het grote woonhuis op de hoek van de Nieuwesloot en de Doelenstraat waarin
nog stenen van de afbraak van het kasteel Nieuwburg verwerkt waren. 3). Dit kasteel had zijn mi
litaire betekenis verloren en was tot ruïne vervallen. Familieleden van de baljuw Jan Jansz hebben
tenslotte het terrein met de bouwval gekocht van de Hollandse grafelijkheid. Het is dus niet
ondenkbaar, dat ook voor de eerste bouwaktiviteit in Heiloo nog materiaal van de oude Nieuw
burg verwerkt is. Van de "grote woning" die Gerard in 1636 naliet aan zijn vrouw Christina
Boelens is een tekening bewaard. Het huis zoals daarop te zien wordt door Belonje als volgt
beschreven 4): "Een eenvoudig vierkant woonhuis van slechts geringe verdieping onder een tent
dak geplaatst en omgeven door een gracht (waarover een afzonderlijk poortgebouwtje de toegang
afsloot) alsmede meer binnenwaarts door een plantage van enige omvang".
Na de dood van Christina Boelens werd in 1649 de boedel van Gerrit en haar verdeeld onder de
drie kinderen. De beide zoons Dirk en Jan kregen ieder de helft van de grote woning en het land
onder Heiloo dat in zijn geheel 31.000 waard was. Dirk stierf ongehuwd waarna Jan zijn helft
van het Heilooer bezit erfde zodat dit weer in één hand kwam. Jan van Egmond van de Nyenburg
(1618-1712) is sindsdien voortdurend bezig geweest zijn bezit uit te breiden. Van 38 aankopen van
stukken en stukjes land tussen 1660 en 1718 zijn de akten van eigendomsoverdracht aan hem
bewaard gebleven. Onder de verkopers en eerdere bezitters van de landerijen komen we ook weer
de namen Ypelaan en Hoogeboom tegen.
Jan van Egmond van de Nyenburg heeft de sociale opgang van zijn geslacht voltooid door zich
te laten verheffen tot baron van het Heilige Roomse Rijk.
Het adelsdiploma waarbij hem (ten onrechte) het volle wapen van Egmond werd verleend is in
1705 te Wenen door keizer Joseph I ondertekend. Jan, die behalve burgemeester van Alkmaar ook
dijkgraaf van de Hondsbossche en Duinen tot Petten was, is ook de eerste van de familie geweest
die zich een heerlijkheid verwierf.
6