- Het landgoed Nyenburg in een herenhuis, koetshuis, stalling, vijvers, koetsierswoning, schuur dienende tot bergplaats, tuinmanshuis, woonhuisjes, bossen met eiken, essen elzen en ander hak hout, opgaande bomen en lanen benevens enige percelen weiland en enige percelen bouwland, ter weerszijden van de straatweg van Alkmaar naar Haarlem, belend ten Westen de Noord-Hollandse spoorweg en ten Oosten het Die en de landerijen in gebruik bij Jan Helder en Jacob Henneman. Het geheel was groot 100 bunders, 88 roeden, 40 ellen en had een toegekende waarde van 128.966.29. - De plaats genaamd Noordwest met herenhuis, boerenhuis, kapberg en boet en erf en diverse per celen weiland, bouwland, hakhout en opgaande bomen, groot 56 bunders, 51 roeden en 40 ellen met een waarde van 61.224.84. - Een huismanswoning met boet en erf en diverse percelen weiland in gebruik bij Jacob Henneman, groot 40 bunders 33 roeden en 10 ellen, voor 55.407.65. - Een huismanswoning met boet en erf enz. in gebruik bij Jan Helder, groot 29 bunders, 72 roeden en 70 ellen, voor 49.002.—. Bovendien werd nog aan Jhr Mr. P. Van Foreest toebedeeld een negende deel in een dubbele zit bank in de kerk van Heiloo. Deze bank was in 1841 gekocht door zijn grootmoeder Van Foreest - van der Palm, die zeer kerkelijk meelevend was 21). Pieter Van Foreest trad in het voetspoor van zijn vader. Hij is van 1903 - 1917 lid van de Tweede Kamer geweest (als liberaal) en was dijkgraaf van de twee grote Noord-Hollandse waterschappen: de Hondsbossche en Duinen tot Petten en de Uitwaterende Sluizen in Kennemerland en Westfries land. Hij breidde weliswaar het landbezit in Heiloo in 1877/8 nog met enkele percelen uit, maar besefte toch al spoedig, dat bij de tekomstige vererving onder zijn vele kinderen het landgoed onherroepelijk versnipperd dreigde te raken. Om dat te voorkomen nam hij het wijze besluit om de Nyenburg in te brengen in een vennootschap waarvan de aandelen in de familie bleven. Zo ont stond in 1913 de NV "Nyenburgh" exploitatie van onroerende goederen gevestigd in Heiloo. De zorg voor het instandhouden van het landgoed lijkt in tegenspraak met de gang van zaken met het archief dat in 1902 grotendeels geveild werd. Het blijkt echter, dat de Heer Van Foreest in beide gevallen hetzelfde voor ogen had: het door zijn familie bijeen gebrachte dienstbaar te maken aan het algemeen belang. Voor het archief leidde dit ertoe, dat een splitsing gemaakt werd tussen het eigenlijke familiearchief en de zogenaamde handschriften die geveild konden worden om in andere archieven en bibliotheken beter tot hun recht te komen. Het te behouden familiearchief zou dan bovendien geïnventariseerd worden. Voor de uitvoering hiervan werd de gerenommeerde boekhandelaar en veilinghouder R. W. P. de Vries te Amsterdam ingeschakeld. Deze heeft de in zeer chaotische toestand verkerende verzameling geruime tijd onder zich gehad en tenslotte het familiearchief goed verpakt en met een voorlopige inventaris teruggezonden. De handschriften bracht hij onder in de uitvoerige catalogus van "manuscrits et autographes" afkomstig van Mr Ch. M. Dozy, Chr. J. van Eeghen, A. de Roever, N. de Roever alsmede "les archives d'une familie noble de la Hollande", d.w.z. de familie Van Foreest. De scheiding tussen archief en handschrif ten was helaas niet zeer zorgvuldig gemaakt waardoor bij elkaar behorende stukken gescheiden werden en het een behouden bleef en het ander verkocht werd. In de veiling op 24 - 27 november 1902 werden nogal wat stukken gekocht door het Algemeen Rijksarchief en het Rijksarchief in Noord-Holland. Het meeste is echter verspreid, tot naar Amerika toe 23).

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Heylooer Cronyck | 1987 | | pagina 27