men om hun Leidse studiegenoot, die naast predikant ook dichter was, te bezoeken. Onder hen
was ook Cornelis Van Foreest, de oudste zoon van den huize Nyenburg. Hij studeerde rechten te
Leiden maar bewoog zich ook in het meer literaire studentenleven. Vanzelfsprekend introduceerde
hij dus ook zijn vrienden in het ouderlijke huis bij zijn moeder, broeders en zusters. Onder de
vrienden was ook de theologiestudent Nicolaas Beets. Deze aimabele jongeman viel bij de weduwe
en de kinderen Van Foreest zeer in de smaak en terwijl de anderen in de eerste plaats voor hun
vriend Hasebroek bleven komen, werd Beets een vaste gast op de Nyenburg. Toen hij in 1836 voor
het eerst de Nyenburg bezocht had Beets een jaar eerder het grote gedicht Kuser gepubliceerd over
Willem Cuser die verwant was aan het geslacht Van Foreest en in moeilijkheden geraakte na de
moord op Aleid van Poelgeest in 1392. Het is duidelijk, dat voor Beets, die al eerder bij Prof. Van
der Palm diens kleindochter freule Alida Van Foreest had ontmoet, het huis in Heiloo veel aan
trekkelijks had.
Na zijn eerste bezoek schreef hij aan zijn vriend Potgieter na eerst het verdwijnen van het oude
kasteel Ter Coulster betreurd te hebben: "Zo gaat het met het oude. Heb ik niet op Nyenburg drie
zeer goede pourtraiten van drie deftige Foreesten van de 12e eeuw uit een allerakeligst hol moeten
halen om ze in de schilderijenzaal een plaats te doen vinden bij die van hun geslacht met wie men
meer medelijden gehad had alleen omdat zij minder zwarte baarden hadden en er minder knorrig
uitzagen; vond ik niet de Forestorum insignia (het wapenbord van de Foreesten) in plaats van
boven de deur der zaal op de meidenkamer hangende? Ook het wapen van Kuser bestaande
uit twee rode en twee zwarte leeuwen gecarteleerd op een gouden veld" 18).
Uit deze jaren dateert het boek waardoor Beets alias Hildebrand beroemd zou worden, de Camera
Obscura met daarin (voor het eerst in de uitgave van 1851) de vertelling '"s Winters buiten" met
een levendige beschrijving van een houtveiling in de bossen van de Nyenburg. Zoals Beets toen
die publieke vermakelijkheden beschreef zijn zij doorgegaan tot in onze eeuw.
Wanneer Beets niet op de Nyenburg logeerde ging er een regelmatige stroom van brieven heen en
weer tussen Leiden en Heiloo want de weduwe Van Foreest vond in de aankomende predikant een
grote steun in haar betrekkelijke eenzaamheid. Toch bleken de gevoelens van Nicolaas Beets in
de allereerste plaats uit te gaan naar de oudste dochter Alida. Toen hij met haar trouwde in 1840
ging dat met uitgebreide feestelijkheden gepaard, zoals Hasebroek berichtte aan Potgieter: 's
Zaterdags was er een grote vischpartij die op den dood veler snoeken en zeelten uitliep". 19L Dit
huwelijk vormt het begin van een langdurige nauwe verwantschap tussen de families Van Foreest
en Beets. Toen Alida in 1856 overleden was hertrouwde de inmiddels in Utrecht hoogleraar gewor
den Prof. Beets met haar tien jaar jongere zuster Jacoba Elisabeth. Mevrouw Van Foreest - van
der Palm heeft dit tweede huwelijk niet meer meegemaakt. Haar zoon Cornelis had met zijn gezin
de Nyenburg betrokken en zij was in 1851 met de vier nog ongehuwde kinderen naar Alkmaar ver
trokken waar zij in december 1857 in het huis Oosterwijk in de Hout is overleden. Het poppenhuis
van Maria van Egmond van de Nyenburg had zij meegenomen, maar het keerde nu terug naar de
Nyenburg.