■I
1
a CORNELIS VAN FOREEST (1704 - 1761)
Toen Cornelis van Foreest in 1742 de Nyenburg in bezit nam was een van zijn eerste daden het
uitbetalen van 100.— aan ieder van de personeelsleden ter voldoening aan het legaat dat Maria
nog 5 dagen voor haar dood aan deze trouwe dienaren had gemaakt Behalve het inventarise
ren van de inboedel kon de nieuwe eigenaar er verder weinig doen in verband met het vruchtge
bruik van Anthonetta van Weezel. Deze dame, die na 1739 bij Maria op het huis woonde, trouwde
in 1743 met Jan van Hoorn, een veel jongere Amsterdamse patricierszoon die door Maria was
benoemd tot baljuw van Petten en Nolmerban. Anthonetta zelf was de achterkleindochter van de
bekende dichteres Anna Roemers Visscher. Het huwelijk was geen succes; de man leidde een woest
en ongeregeld leven. Kleurrijke bijzonderheden over de uitspattingen van deze bewoner van de
Nyenburg worden verhaald door een tijdelijk medebewoner in een verklaring afgelegd in 1744 voor
een Alkmaarse notaris. Het blijkt, dat Jan van Hoorn verslingerd was aan de paardenhandel. Dit
bracht hem in gezelschap van slechte vrienden. Dronkenschap was daarvan het natuurlijk gevolg
en in zo'n situatie reed hij eens als een dolleman door de dorpen rond Alkmaar, de veiligheid van
de inboorlingen in gevaar brengend. Hij bleef ook ondanks de smekingen van zijn vrouw regelma
tig dagen en nachten van huis en haard weg en kon dan slechts met moeite teruggehaald worden.
Toen hij op deze wijze in een paar jaar het fortuin van zichzelf en zijn vrouw erdoor gejaagd had,
werd het bezwaarlijk de Nyenburg te blijven bewonen en kwam het echtpaar in 1748 met de eige
naar tot een schikking waarbij Cornelis van Foreest het vruchtgebruik van mevrouw Van Hoorn
afkocht voor 13.000.- plus een jaarlijkse lijfrente van 700.-. Het echtpaar Van Hoorn ver
trok naar een eenvoudiger onderkomen in Egmond en Van Foreest kon over de Nyenburg beschik
ken 12).
15