H« Taah»» Sym» sj* 1Ls*et# ÏIvy$%h v vs» Nv«*m?»c3tóje*««s-
{«StS'iM" S'-Jlü'T'ï %*s >W>.
Het koetshuis bij de Nyenburg, gekleurde tekening door D. de Vries, 1789; archief vF
Op de rechterpagina het huis Nyenburg, gekleurde tekening door D. de Vries, 1760; archief vF
2 DE NYENBURG ONDER DE FAMILIE VAN FOREEST, 1742 - 1966
Erfgenamen van Maria van Egmond van de Nyenburg waren de twee naaste mannelijke verwanten
van haar moeder: Nanning (1682-1745) en Cornelis van Foreest (1704-1761) die in de plaats kwam
van zijn vader Dirk, Nanning's broeder. Cornelis kreeg meer dan zijn oom want aan hem was
apart gelegateerd het huis Nyenburg met het hele grondbezit in Fleiloo waaronder de gehele Boeke-
lermeer. De heerlijkheden van Maria werden door de oom en neef verdeeld waarbij Nanning heer
van Petten en Nolmerban werd en Cornelis heer van Schoorl en Camp. De Egmonden gingen zoals
we al zagen eerst naar John Aegidius van Egmond van de Nyenburg. De heren van Foreest wilden
de daarbij behorende duinen (attractief jachtgebied!) niet aan hem afstaan omdat deze niet met
zoveel woorden in het testament vermeld waren. Flierover ontstond een proces dat Johan Aegidius
weliswaar won doch dat geen praktische betekenis meer had door zijn kort erop gevolgd overlij
den. Nanning was inmiddels ook overleden en door loting viel de heerlijkheid van de Egmonden
ten deel aan diens tweede zoon Hercules die aan neef Cornelis de helft van de geschatte waarde
van 100.000,-- moest voldoen. Nanning's eerste zoon Jacob had al Petten en Nolmerban geerfd.
Van de drie heerlijkheden van de familie Van Egmond van de Nyenburg is dus alleen Schoorl en
Camp in handen gebleven van de Foreesten van Nyenburg.
14