loot". Een ouderwets gedreven toiletstel met het wapen van Foreest was zoals het meeste van deze
kostbaarheden zeker nog afkomstig van Machteld van Foreest. Aan schilderijen waren er in de
grote kamer 25. Daarbij wordt onze aandacht speciaal getrokken door "een heer spelende op de
bas" want we weten, dat Dirk een dergelijk instrument (een viola da gamba) in een rode leren zak
gekocht heeft. Of hij zichzelf daarmee heeft laten portretteren? In de voorkamer beneden werden
nog eens 22 schilderijen aangetroffen, in de kelderkamer 25 en in de poppenkamer 27. Deze pop-
penkamer was op zichzelf al iets bijzonders, daar stond nl. "de poppekas met zilvergoed en
anders". Het is waarschijnlijk het enige nog in de oorspronkelijke omgeving bewaard gebleven 17e
eeuws poppenhuis. Het werd speciaal door Maria genoemd als behorend tot de inventaris van het
huis waarvan haar vriendin Anthonetta van Weezei het vruchtgebruik zou krijgen. Verder gaande
door het huis vinden we nog een grote partij van het fijnste linnen-, tafel- en beddegoed (o.m. 398
servetten) en de grote en kleine meubelen in de goudleerkamer, de blauwe kamer en andere vertrek
ken. Tenslotte wordt het losse porcelein en aardewerk en de inhoud van de porceleinkast in de
grote zaal opgesomd, bladzijden lang. Dit alles overziende en bedenkende dat al deze weelde
geschraagd werd door het grote vermogen in kapitaal en onroerend goed, kunnen we wel vaststel
len dat Maria niet voor niets de rijkste vrouw van Noord-Holland heette.
Nadat Dirk in 1740 overleden was maakte Maria in 1741 haar laatste wilsbeschikking om haar
neven Cornelis en Nanning van Foreest tot enige erfgenamen te benoemen. Naast het al vermelde
legaat van de heerlijkheid van de Egmonden aan haar neef en zwager Johan Aegidius kwam er
nu nog een omvangrijk legaat, nl. aan mejuffrouw Anthonetta Maria van Weezei die gedurende
haar leven het volledige vruchtgebruik kreeg van het huis Nyenburg met alles wat daar op en aan
was. Bovendien moesten de erfgenamen aan deze dame nog een jaargeld van 200.- betalen en
te haren behoeve op het landgoed een fatsoenlijk rijtuig met twee paarden onderhouden. Daaren
boven dienden zij ook nog de kosten te vergoeden die zij moest maken om een lijfknecht te huren,
te voeden en te kleden. In het volgende hoofdstuk zullen we zien dat de nieuwe eigenaar aan deze
toch wel bezwarende verplichting snel een einde maakte.
Het huis Nyenburg, hoewel slechts een onderdeel van het totale bezit van Maria, had duidelijk wel
haar voorliefde. Dit blijkt b.v. uit de bepaling in het laatste testament dat de erfgenamen het huis
met de plantagie altijd zullen moeten onderhouden in de staat zoals zij het verkregen en het nooit
zullen mogen verkopen maar altijd in hun familie moeten houden onder de naam "het huis de
Nyenburg". Aan deze opdracht uit 1742 heeft de familie Van Foreest zich twee eeuwen lang ge
houden. Een dergelijke bepaling gold niet voor het toch ook aanzienlijke woonhuis van de familie
Van Egmond van de Nyenburg aan het Hof (tegenwoordig het Hofplein) te Alkmaar, dat dan ook
prompt door de heren Van Foreest is verkocht 10).
12