Toneelclub. Het korps begon al aardig populair te worden, men telde toen 23 leden en liefst 150 donateurs waren ingeschreven door kapelaan Van Kessel. De eerste jaarvergadering was dan ook een feestelijke, men had een flink batig saldo! Tijdens die jaarvergadering werd ook gesproken over deelname aan een concours, en ja, in 1926 ging men naar Amsterdam om daar gelijk de eerste prijs weg te halen. In de notulen kwam later te staan dat de behaalde eerste prijs te danken was aan God, aan de talentvolle directeur en de ijverige studie der leden! Medewerking werd verleend bij de opening van de nieuwe Kapel op het Bedevaarts oord en bij de opening van het nieuwe Raadhuis op de plaats van Huize Overweg, samen met „Eensgezindheid" (waar de grote trom solo-instrument was volgens de overlevering!) Men kreeg van de gemeente de toezegging van een jaarlijks subsidie van 20,In 1928 be haalde men reeds op een concours te Castricum in de tweede afdeling van de R.K. Bond een eerste prijs met lof van de jury, wat promotie betekende naar de eerste afdeling. Maar toch, de successen leken de leden wel naar het hoofd gestegen, ze zagen de ernst van het studeren niet meer zo in en de onvermijdelijke inzinking kwam dan ook, voeg daarbij de verslechtering der tijden en dit alles samen was er oorzaak van dat ook de verdere successen uitbleven. De beoordeling tijdens de muziekwedstrijd te Wervershoof, op 25 mei en 1 juni 1930 te Wervers- hoof, georganiseerd door de R.K. Bond van Harmonie- en Fanfaregezelschappen in Noord- Holland ter gelegenheid van het 10-jarig bestaan van het Harmoniegezelschap ,,St. Caecilia" te Wervershoof, waaraan Sint Caecilia meedeed in de eerste afdeling fanfare, met als ver plicht nummer „Sparnacum", ouverture van Jean Preckker, loog er dan ook niet om: „De inzet van het verplichte werk is slap en onzuiver: het is alles te weinig pittig, lang geen Maestoso. Vóór C wordt een vrij goede opvatting getroffen. Het allegro gaat vrij goed, alleen de korte voorslagen verongelukken. De reprise gaat lang niet slecht. Het Allegretto wordt te slepend genomen, daarenboven zijn de middenstemmen lang niet correct. Bij E hooren wij geen preciese articulatie. De maten vóór het Allegro in F worden onnoodig vertraagd. De 16 n. in de reprise zijn technisch niet beheerscht. Gelukkig is de stemming, die aanvankelijk verre van zuiver was, gaandeweg goed geworden". In Obdam, bij het concours ter gelegenheid van het tienjarig bestaan van het fanfarecorps Muzieklust op 14 en 21 juni 1931, werd in de eerste afdeling Fanfare nog een tweede prijs behaald met 294 punten, weliswaar met veel critische kanttekeningen, waaronder: „Techniek moet veel meer ontwikkeld worden". Na een kleine opleving in 1935, toen een eerste prijs met promotie werd behaald in Heemskerk met een puntental van 349, ging het hard achteruit met Caecilia. Men maakte zelfs mee dat er nog slechts een veertiental leden waren; ook de promotie ging niet door omdat er door het korps in de vijf jaren voor dit succes geen eerste prijzen waren behaald! Men bleef dus in de tweede afdeling blazen. Vanzelf zag ook de finan ciële toestand er niet zo rooskleurig uit. Directeur Kuys deed wat hij kon, maar hij kon de dreigende ondergang van het korps bijna niet meer verhinderen. Hij besloot daarom naar een nieuwe directeur uit te zien. Misschien dat een jonge kracht er ook jong leven in kon bren gen. In 1939 bedankte de heer Kuys en zijn opvolger werd de heer L. Oly uit Bergen. Deze jonge talentvolle directeur met veel ondervinding op verenigingsgebied had in het begin even eens veel moeite om er weer nieuw leven in te blazen. Op zijn aanraden werden er jongere bestuursleden gekozen, het werden in 1940: C. Zoon - voorzitter, P. Kuyper - penningmeester en Th. Kuyper - secretaris. De jonge directeur had juist gezien en men kreeg ook weer nieuwe leden. Het ledental steeg tot 40 en het liep steeds meer op, maar dat bracht weer met zich 32

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Heylooer Cronyck | 1985 | | pagina 34