2. DE MUZIEKVERENIGING „EENSGEZINDHEID"
„Eensgezindheid" werd opgericht in 1898, om precies te zijn op 19 october in café „Zomer-
lust" aan de Oude Straatweg. Hier vergaderden enige lieden, zo staat in de oude notulen, met
het doel om een fanfare-corps op te richten. Tevoren hadden een paar lieden zich tot de heer
Buyze gewend en deze van het plan in kennis gesteld en gevraagd hen met dit plan te helpen.
Daar de Heer Buyze al eerder geholpen had een fanfare op te richten, en wel in Landsmeer,
en daarvan ook lid geweest was, was hij een onderwijzer, met deze materie goed op de hoog
te. Hij beloofde de heren dan ook hen zo goed mogelijk bij te staan. Aanwezig waren deze
avond, achter de namen zoveel mogelijk vermeld hun beroep en het instrument dat zij zouden
bespelen, de heren Buyze (onderwijzer), G. Jongejan (kruidenier; de heer Jongejan kreeg de
grote trom toebedeeld), J. Rozing (manufacturier) bugel, G. Wilbrink (schilder) piston,
J. Blankendaal (bakker) piston, J. Admiraal (kruidenier) piston, C. Reik (veekoopman)
trompet, J. Reik (veekoopman) bariton, Th. Rozing (kleermaker) tuba, Jb. Groot (bakker)
bugel, G. Hartland (tuinder) trombone, A. Harder (schilder) bas, N. Brouwer (timmerman)
alt, G. Koning (kruidenier) petit bugel, J. Joosten (sigarenmaker) bas, T. Helder (caféhou
der) grote trom, Jb. Hoogland (schilder) tuba en R. Kuiper (timmerman) alt.
De eerste avond werd door de heer Buyze zowel het voor als het tegen van een fanfarecorps
besproken. Zoiets kan heel wel aardig en gezellig zijn, maar er zijn ook bezwaren aan verbon
den en grote kosten zijn de aanschaf van instrumenten en het salaris van een dirigent. Voor
de aanschaf van instrumenten zou bijvoorbeeld 500 nodig zijn! De heer Buyze had op voor
hand al voor reglementen gezorgd. Bij een vorige voorbereidende vergadering was al besloten
om de 500 te trachten te verkrijgen van de ingezetenen van Heiloo, ofwel door een renteloos
voorschot, ofwel tegen 2!/2% interesten en wel door middel van twintig aandelen van 25,
waarbij dan jaarlijks drie aandelen zouden worden uitgeloot. Ook dit werd geheel in orde
gemaakt door de heer Buyze en van de ingezetenen van Heiloo werd het gehele bedrag als
renteloos voorschot verkregen. Nadat dan een zeventiental leden hun goedkeuring aan een
en ander hadden gehecht, werd het corps opgericht. Daarna werd als directeur gekozen de
heer J. M. Otto, directeur van het Stedelijk Orkest te Alkmaar. Deze had op zich genomen
om wekelijks één les te geven tegen het honorarium van 100 per jaar en een glas bier in
de pauze!
Het eerste bestuur bestond uit de volgende heren: voorzitter de heer Buyze; deze nam de
benoeming aan op voorwaarde dat hij vrijgesteld was van contributie, en niet een werkend
lid maar een adviserend lid zou zijn. Secretaris werd de heer Jongejan, penningmeester de
heer J. Rozing. Daarna werd met algemeen goedvinden gekozen voor de naam „Eensgezind
heid", een naam die in later jaren nog wel eens aanleiding gaf tot opgetrokken wenkbrau
wen!! Op 10 mei 1899 werd besloten een eerste uitvoering te geven en de entree te bepalen
op 0,50; twee leden stelden voor 0,30 of 0,40, om meer publiek te krijgen. Ter gelegen
heid van deze eerste uitvoering werd besloten de directeur een dirigeerstok aan te bieden. In
de verslagen na de oprichting blijkt dat de repeties die op woensdagavond waren gesteld,
zeer onregelmatig plaatsvonden, op verschillende avonden, ja zelfs op zondagmorgen. Dit
was voor het grootste deel te wijten aan de heer Otto. In 1901 was men dat dan ook goed
zat en kreeg de directeur met algemene stemmen zijn ontslag. In zijn plaats werd benoemd
de heer Anderson, eveneens uit Alkmaar. Als voorwaarde werd gesteld twee uur les op twee
13