69
Heiloo. Alkmaars Jaarboekje 1966.
5. W.A. van Es, Friesland in Roman Times. Berichten van de
Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek. Jaar
gang 15-16, 1965-1966.
6. C.M. Francken en J.M. Fraenkel, Cornelius Tacitus, Jaar
boeken I - VI, 1923.
7. P. Glazema, Gewijde plaatsen in Friesland. 1948.
8. H. Halbertsma, De Willibrordusput te Heiloo. Alkmaars
Jaarboekje 1967.
9. P. Vons, Op zoek naar een castellum. Westerheem XXIII-1
1974.
10. W.H. Zagwijn, De ontwikkeling van het "Oer-IJ" Estuarium en
zijn omgeving. Westerheem XX-1-1971.
Voor de geïnteresseerde de betreffende Latijnse text van Ta
citus (Ann. IV, 72, 73 en het begin van 74, ed. P.K. Hui-
bregtse), en een vertaling/bewerking hiervan met behulp van
Cornelius Tacitus Samtliche Werke (Phaidon Verlag, Wenen, 1935)
en Cornelius Tacitus Jaarboeken, Prof. Dr. C.M. Franken en Dr.
J.M. Fraenkel (Thieme, Zutphen, 1923 (1899)).
72. Eodem anno Frisii,
transrhenanus populus, pa-
cem exuere, nostra magis a-
varitia quam obsequii impa-
tientes. Tributumiis Dru-
sus iusserat modicum pro
angustia rerum, ut in usus
militares coria boum pende-
rent, non intenta cuiusquam
cura, quae firmitudo, quae
mensura, donec Olennius e
primipilaribus, regendis
Frisiis impositus, terga u-
rorum delegit quorum ad
formam acciperentur. Id a-
liis quoque nationibus ar-
In hetzelfde jaar hebben de
Friezen, een volk van over de
Rijn, de vrede verbroken, meer
als gevolg van onze hebzucht dan
dat ze genoeg hadden van de
dienstbaarheid. Drusus had hun
naar hun beperkte middelen een
matige belasting opgelegd, na
melijk het leveren van runder
huiden voor legergebruik, zon
der dat iemand een kwestie
maakte over de grootte of ste
vigheid; totdat de primipilaris
Olennius, die met het bestuur der
Friezen belast werd, huiden van
oerossen uitkoos als model voor