11. PETRUS FORESTUS: DOCTOR MEDICINAE.
Pieter van Foreest werd geboren (1521) kort nadat Karei V keizer was geworden. Toen hij
overleed (1597) was de 'Republiek der Vereenigde Nederlanden' tot stand gekomen.
Tijdens zijn leven was er veel veranderd op religieus, maatschappelijk en geneeskundig ter
rein. Ons bepalend tot de geneeskunde: in deze 'Renaissance' zou men de klassieke genees
kunde van Hippocrates en Galenus opnieuw ontdekken en toepassen. Later zouden door ei
gen waarnemingen en proefondervindelijk onderzoek de juistheid van eeuwenoude opvattin
gen over anatomie en bloedsomloop door respectievelijk Andreas Vesalius (diens 'Fabrica'
in 1543) en William Harvey (diens 'De Motu Cordis' in 1628) worden weersproken,
De gedachte over het begrip ziekte, de 'humorale pathologie', oals Hippocrates deze had
geïntroduceerd, was de leer der vier levenssappen (humores): bloed, slijm, gele en zwarte gal.
Ziekte zou ontstaan door een verkeerde menging der sappen. Getracht moest worden het
evenwicht te herstellen, waarop genezing zou volgen. In het licht van deze leer moet men be
handelingen als aderlaten, het toedienen van klisma's, het gebruik van bloedzuigers en het
voorschrijven van braak-, laxeer- en zweetmiddelen zien. Deze humoraalpathologie heeft
stand gehouden tot de Duitse medicus Rudolf Virchow in 1858 de 'cellulaire pathologie' pre
senteerde. Hij achtte de cel van de basis van alle levensverschijnselen en afwijkingen ervan
de oorzaak van ziekten.
In de Middeleeuwen beperkten de medici zich doorgaans tot het bekijken van door de patiënt
meegebrachte urine en het voelen van de pols. Doktoren beschouwden zich als een directe
helper van Christus. Vandaar dat het gebed en relieken van heiligen een grote plaats innamen
bij behandeling van ziekten. Ook geneesmiddelen zouden door God zijn voorzien van bepaal
de eigenschappen. De geneeskunde was tevens sterk verbonden met de astrologie. Het gunsti
ge tijdstip om ader te laten hing af van de stand der sterren en deze hemelse gesteldheid had
evenzeer invloed op het plukken der geneeskruiden en het uitbreken van besmettelijke ziek
ten. Een geneeskunde, vol van overlevering en geheimzinnigheid.
In de Renaissance werden heiligen en relikwieën daarvan, in de geneeskunde minder belang
rijk. Men kreeg een humanistische en praktische kijk op de zieke mens. Dit was een grote
vooruitgang, wat duidelijk bleek tijdens de in de 16e eeuw veel voorkomende epidemiën. Het
bestrijden hiervan bezorgde de doktoren en allen die bij de gezondheidszorg waren betrokken
onnoemelijk veel inspannende arbeid. Men toonde meer interesse voor hygiëne en vooral
werd tegen vochtige, donkere ziekenkamers en het gebruik van bedorven voedsel en water ge
waarschuwd. Veel bijgeloof ging overboord hoewel de astrologie nog lang een rol in de ge
neeskunde bleef spelen.
Pieter van Foreest leefde in die wonderlijke overgangstijd van Middeleeuwen naar Renaissan
ce. Hoewel de nieuwe stromingen zeker invloed op hem hadden, getuige zijn verfrissend, oor
spronkelijk denken en eigen oordeel, was hij het bijgeloof niet geheel ontgroeid. Zo liet hij
astrologische almanakken drukken, waarvoor keizer Karei V hem in juli 1555 vergunning had
verleend, welke gedurende tientallen jaren werden uitgegeven door de Delftse boekdrukker
Symon Jansz.
41