De Staten van Holland en West-Friesland hebben geldelijk bijgedragen aan de uitgave van
de 'Observationes'. Op 29 october 1590 wordt in de resoluties van de Staten het volgende op
getekend: 'De Staten gesien hebbende seecker Boeck, by D. Petro Foresto Medico uytgege-
ven, ende de Staten voornoemt gedediceerthebben verclaert ende geresolveert, dat den
selven Forestum daer voor een vereeringh van een Present gedaen sal worden, waerdigh ter
somme van 600 ponden van xl gr., mits dat daer op inscriptie vande merite vander saecke
gedaen Sal worden'.
De ruim 1350 'observationes' waarnemingen) in de 'Opera Omnia' zijn alle voorzien van
een 'scholia' een uitvoerige toelichting waarin Van Foreest zijn opvattingen nader uiteen
zet). Hierin komen zijn grote kennis en kunde eerst goed tot uiting. Vele binnen- en buitenland
se geleerden hebben hem in later eeuwen met ere in hun werken vermeld. Unaniem prijst men
zijn 'nieuwe, zeer schrander uitgedachte geneeswijzen, waarin de eenvoudige waarheid in
alles doorblinkt'.
De begaafde en veelzijdige Petrus Camper (1722-1789) zei ter gelegenheid van het aanvaarden
van zijn professoraat in de geneeskunde te Amsterdam op 22 juni 1758: 'Hippocrates, Gale-
nus, Van Foreest en Boerhaave zouden nooit hun onsterfelijke roem verkregen hebben als
zij niet even beroemd in de chirurgie als in de geneeskunde waren geweest'. Zo stelde hij hem
op één lijn met de grootste geneesheren uit de geschiedenis.
De Parijse hoogleraar Antoine Portal schreef in zijn leerboek over de geschiedenis van de
anatomie en chirurgie (1770), dat de 'Opera Omnia' van Forestus: 'niet dan uitmuntend geda
ne waarnemingen bevat en beschouwd moet worden als het wetboek van onze kunst en met
de grootste aandacht moet worden gelezen'.
De Duitse hoogleraar H. Haeser vermeldde in zijn werk over de geschiedenis van de genees
kunde (1859) dat de waarnemingen van Forestus: 'niet alleen uitblinken door hun buitenge
woon grote aantal, maar ook nog daardoor, dat de schrijver niet zoals de meeste van zijn
voorgangers uitsluitend zeldzame en ongewone gevallen noemt, maar ook de meest gewone
ziekten aan een zorgvuldig onderzoek heeft onderworpen'.
Petrus Forestus was zowel geleerde als man van de praktijk. Het is aan zijn geschriften te
danken, dat er zóveel bekend is geworden over de uitoefening van de geneeskunde in de 16e
eeuw. Hippocrates en Galenus waren zijn voornaamste voorbeelden. De Hippocratische ge
schriften stelde hij boven alles maar hij toetste deze theorieën aan zijn eigen ondervindingen.
Banga schreef in zijn bekend werk over de geschiedenis van de medische wetenschap in Ne
derland (1868) over de schat van genees-en heelkundige waarnemingen van Forestus het vol
gende: 'Forestus heeft het veld der geneeskundige waarneming aanzienlijk uitgebreid, en,
door getrouwe opmerkingen, het afleiden van algemeene stellingen uit waargenomene feiten
tot een graad van zekerheid ontgonnen, die tot op De La Boe Silvius in Nederland algemeen
werd gevolgd, en meer en meer een vasten grondslag kon worden voor eene gelukkige kunst
beoefening tot welzijn der lijdende mensheid. Onbevooroordeelde waarneming immers zal al
tijd de ware grond blijven voor de geneeskunst, trots alle, hoe zeer dan ook gevierde, doch
elkander steeds, getuige negentien eeuwen, ras verdringende theorieën'.
40