kaneelwater op en gaven in de plaats, om de krachten te steunen, dun bier met wijn en suiker gemengd, hetgeen Zijne Excellentie wel smaakte. Tevens begonnen wij hem meer voedende en versterkende spijzen toe te dienen, met sap van onrijpe druiven, limoensap, bouillon van kapuinen en confituur van pimpernoten toebereid, met het gevolg dat Zijne Excellentie boven aller mensen verwachting en tot spijt van zijn vijanden, die al hadden uitgestrooid dat hij aan de pest gestorven was, geheel herstelde. En sedert heeft de Prins, na de weldra gevolgde dood van zijn huisdokter, zo vaak hij tijdens zijn verblijf in Holland met ziekte werd bezocht, zich steeds van mijn hulp bediend'. Van Foreest paste de juiste therapie toe. In plaats van sterke laxantia en prikkelende spijzen die zijn voorgangers hadden voorgeschreven, ordonneerde hij: rust, een frisse omgeving, licht verteerbaar voedsel en onschadelijke geneesmiddelen als dranken, stropen en vruchtensappen tegen de buikloop. Het grote vertrouwen dat de Prins in deze geneesheer had zal zonder twij fel hebben bijgedragen tot zijn genezing. Willem van Oranje heeft nadien Dokter van Foreest herhaalde malen geraadpleegd. De Prins had nog al eens koorts, hetgeen voortkwam uit zijn 'galachtig gestel'. Zijn lichamelijke weerstand werd bovendien ongunstig beïnvloed door zijn leven vol zorg, verdriet en ingespannen arbeid. Steeds dreigde er gevaar en hij klaagde in 1575: 'ik begin oud te worden, daar ik nu ongeveer twee-en-veertig ben'. Omdat koorts in het prinselijk gezin dikwijls voor kwam had men altijd een huismiddel hier tegen voorhanden: aalbessengelei en verfrissend kaneelwater. Eind 1581 had de Prins een ernstige keelontsteking met hoge koorts. De gorgeldrank van ro- zebladeren, aluin, honing en weegbreewater, klaargemaakt door de echtgenote van de Prins, Charlotte de Bourbon, mocht niet baten. Op 27 januari werd Van Foreest ontboden en deze zorgde ervoor dat de patiënt weer beter werd, hoewel de hardnekkige angina pas begin maart geheel was genezen. Charlotte de Bourbon toonde haar dankbaarheid, want Van Foreest schrijft, dat toen hij haar later ontmoette: 'gaf mij de Prinses met Hare gewone mildheid twee vergulde koppen; een blijvend aandenken aan Haar en Hare goedheid'. Ook haar heeft hij meermalen behandeld. Toen zij te Delft in het kraambed lag van haar eerste kind en alleen al door de reuk van vele bloemen onwel werd, waarna Van Foreest verbood: 'dat de kamer juffers, die haar oppasten kleren droegen, die met muskus waren geparfumeerd'. Ook toen de jonge Prins Maurits mazelen had is Van Foreest geconsulteerd. Na de dodelijke aanslag op 10 juli 1584, gepleegd door Balthazar Gerards heeft Van Foreest, samen met zijn collega Cornelius Busennius, sectie verricht op het lijk van de Prins. Zij doen hiervan uitvoerig verslag aan de Staten en beschrijven de dodelijke kogelwond. De laatste dienst die Pieter van Foreest zijn vorstelijke patiënt bewees was het balsemen van diens li chaam. Hiervan is een verslag te vinden in de 'Opera Omnia'. Hij geeft een overzicht van de grondstoffen en preparaten die voor de balseming werden gebruikt. Deze werden besteld en gereedgemaakt in de apotheek van Dirck Cluyt aan de Wijnstraat te Delft. Er werd ge bruik gemaakt van een samengesteld poeder om het lichaam mee in te wrijven, een vloeistof om de lichaamsholten uit te wassen, een pleister van wasachtige consistentie om lichaamsope ningen af te dichten. Tenslotte wikkelde men het lijk in een 'wassen kleed', een linnen doek gedrenkt in was en terpentijn, om dit van de buitenlucht af te sluiten. Diverse gomharsen,

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Heylooer Cronyck | 1984 | | pagina 35